Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 januari 2020;
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [moeder] namens [slachtoffer 1] d.d. 5 juni 2019 (dossierpagina’s 349 t/m 354):
- een schriftelijk bescheid, zijnde een afschrift van de akte van geboorte van [slachtoffer 1] d.d. 25 juni 2019 (dossierpagina 356):
- een proces-verbaal van uitwerking studioverhoor van [slachtoffer 1] d.d. 30 juli 2019 (dossierpagina’s 369 t/m 401);
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [vader] namens [slachtoffer 2] d.d. 5 juni 2019 (dossierpagina's 428 t/m 432);
- een schriftelijk bescheid, zijnde een afschrift van de akte van geboorte van [slachtoffer 2] d.d. 25 juni 2019 (dossierpagina 433);
- een proces-verbaal van uitwerking van studioverhoor van [slachtoffer 2] d.d. 2 augustus 2019 (dossierpagina’s 446 t/m 466);
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [vader] d.d. 5 juni 2019 (dossierpagina's 496 t/m 503);
- een schriftelijk bescheid, zijnde een afschrift van de akte van geboorte van [slachtoffer 3] d.d. 20 juni 2019 (dossierpagina's 507 en 508);
- een proces-verbaal van uitwerking van studioverhoor van [slachtoffer 3] d.d. 12 juni 2019 (dossierpagina’s 518 t/m 535);
- het Herzien rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een zedenmisdrijf gepleegd in Middenbeemster op 4 juni 2019 van het NFI, opgesteld door Y. van der Wal d.d. 18 oktober 2019 (dossierpagina’s 827 t/m 830).
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 januari 2020;
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [moeder] namens [slachtoffer 4] d.d. 31 maart 2019 (dossierpagina's 29 t/m 34);
- een schriftelijk bescheid, zijnde een afschrift van de akte van geboorte van [slachtoffer 4] d.d. 10 april 2019 (dossierpagina 37);
- een proces-verbaal van uitwerking studioverhoor van [slachtoffer 4] d.d. 29 april 2019 (dossierpagina's 42 t/m 68);
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [vader] namens [slachtoffer 5] d.d. 2 april 2019 (dossierpagina's 112 t/m 115);
- een schriftelijk bescheid, zijnde een afschrift van de akte van geboorte van [slachtoffer 5] d.d. 10 april 2019 (dossierpagina 116);
- een proces-verbaal van uitwerking studioverhoor van [slachtoffer 5] d.d. 29 april 2019 (dossierpagina's 120 t/m 139).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
Begeleiding door jeugdreclassering
Opname in een zorginstelling
Contactverbod
Locatieverbod (met politietoezicht).
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
247 (tweehonderdzevenenveertig) dagen nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- meewerkt aan het toezicht door de jeugdreclassering LJ&R JR Zuid. Hiertoe moet hij zich melden op afspraken met de jeugdreclassering zo frequent als de jeugdreclassering dat nodig acht;
- zich laat opnemen in GGzE, afdeling Catamaran of een soortgelijke instelling (de opname is reeds gestart) en vervolgt zijn behandeling bij De Catamaran of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zo lang als nodig, geïndiceerd door de GGzE. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
- [adres] (waarin de woning van slachtoffer [slachtoffer 1] is gelegen);
- [adres] (waarin de woning van slachtoffer [slachtoffer 2] is gelegen);
- [adres] (waarin de woning van slachtoffer [slachtoffer 3] is gelegen);
- [adres] (waarin de [buitenschoolse opvang] is gelegen) en [adres] (waarin [school] ), te Middenbeemster;
- [adres] (waarin de woning van slachtoffer [slachtoffer 4] is gelegen);
- [adres] (waarin de woning van slachtoffer [slachtoffer 5] is gelegen);
- het [park] ;
- [adres] (waarin [school] is gelegen).
drie dagenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
- [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
drie dagenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.127,86, bestaande uit € 127,86 voor de materiële en € 1.000,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.998,57, bestaande uit € 998,57 voor de materiële en € 1.000,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.000,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.693,13, bestaande uit € 693,13 voor de materiële en € 1.000,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.