ECLI:NL:RBNHO:2020:11453
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade aan erfafscheiding na storm
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiser [eiser sub 1] c.s. een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde sub 1] c.s. wegens schade aan zijn erfafscheiding, die zou zijn veroorzaakt door een kunststofplaat die tijdens een zware storm op 18 januari 2018 van het afdak van de woning van gedaagde is gewaaid. Eiser vorderde een schadevergoeding van € 1.244,23, bestaande uit € 1.093,86 aan hoofdsom en € 150,37 aan buitengerechtelijke kosten. Eiser stelde dat de kunststofplaat de oorzaak was van het omvallen van zijn erfafscheiding, en baseerde zijn vordering op artikel 6:174 BW (gebrekkige opstal) en subsidiair op artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad). Gedaagde betwistte echter dat de kunststofplaat de schade had veroorzaakt en voerde aan dat de erfafscheiding van eiser al omgevallen was voordat de plaat van het afdak waaide.
Tijdens de zitting op 16 november 2020 werd het debat gevoerd over de vraag of de schade aan de erfafscheiding daadwerkelijk het gevolg was van de afgewaaide kunststofplaat. Eiser kon niet overtuigend aantonen dat de kunststofplaat de oorzaak was van de schade. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van eiser speculatief was en dat er onvoldoende bewijs was geleverd om de vordering te onderbouwen. De kantonrechter wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, die werden vastgesteld op € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd eiser veroordeeld tot betaling van € 60,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door gedaagde worden gemaakt. Het vonnis werd uitgesproken door mr. D.P. Ruitinga op 16 december 2020.