Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiseres],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 december 2019;
- het deskundigenbericht van de heer E.H. Horlings RA (hierna Horlings) gedateerd 2 september 2020;
- de conclusie na deskundigenbericht van VR Alkmaar c.s. (met producties 16 tot en met 23), en
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Instituut B.V.
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
- i) Kunt u, op basis van de inhoud van de voor de berekening van de overnameprijs van € 290.000,- gebruikte jaarrekeningen over de jaren 2012 tot en met 2014 en met inachtneming van de wijze waarop de overnameprijs van € 290.000,- is berekend, een herberekening maken van de in artikel 3 van de overnameovereenkomst neergelegde koopsom, daarbij uitgaande van de thans bestaande situatie van vrijstelling van omzetbelasting over (uitsluitend) de paramedische diensten van de osteopaat en overigens van de situatie zoals deze bestond ten tijde van de overname van de praktijk?
- ii) Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van de zaak?
De koopsom is gebaseerd op de exploitatiebegroting waarin artikel 3.5 wordt verwezen. Deze exploitatiebegroting is afgeleid van de jaarrekeningen. Een exacte aansluiting wordt niet in het waarderingsrapport aangegeven. De jaarrekeningen 2012 tot en met 2014 zijn verder niet relevant bij de beantwoording van deze vraag.
De deskundige is in het onderhavige geval van mening dat de door verkoper gehanteerde waarderingsmethode niet leidend mag zijn bij de beantwoording van de door de rechter aan hem voorgelegde vraag. De berekening van de koopsom is gebaseerd op uitgangspunten die nauwelijks zijn toegelicht en voor discussie vatbaar zijn. De deskundige vindt ook geen aanknopingspunten in het procesdossier waaruit blijkt dat koper zich expliciet akkoord verklaart met de gehanteerde methode. Koper en verkoper hebben zich slechts akkoord verklaard met de koopsom van EUR 290.000 met als P.M. het artikel 3.5.”
‘
2.B Totstandkoming Rapport Horlings en informatie aan de rechtbank daarover’
heeft betrekking op de (inhoudelijke) beantwoording van vraag (i). De rechtbank zal daarop ingaan bij de beoordeling van de vraag of van de inhoud van het rapport kan worden uitgegaan.
hechten. In de Leidraad Deskundigen wordt, zoals VR Alkmaar c.s. terecht aanvoert, wel aanbevolen om dat te doen. De Hoge Raad heeft echter bepaald dat een verzuim van een deskundige om partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken, in zijn algemeenheid niet in de weg staat aan het gebruik van het deskundigenbericht voor bewijs. In dit verband is geen sprake van een verzuim om opmerkingen te kunnen maken, maar enkel van een verzuim, op basis van de Leidraad Deskundigen, om de volledige reacties van VR Alkmaar c.s. op de concept rapporten aan het deskundigenrapport te hechten.
berekening van de koopsom is gebaseerd op uitgangspunten die nauwelijks zijn toegelicht en voor discussie vatbaar zijn. De deskundige vindt ook geen aanknopingspunten in het procesdossier waaruit blijkt dat koper zich expliciet akkoord verklaart met de gehanteerde methode. Koper en verkoper hebben zich slechts akkoord verklaard met de koopsom van EUR 290.000 met als P.M. het artikel 3.5.”.
onvoorwaardelijkereconventionele vordering van Instituut B.V. dient te worden afgewezen. In het vonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat ook de
voorwaardelijkereconventionele vordering dient te worden afgewezen aangezien het beroep van Instituut B.V. op dwaling niet opgaat en moet worden gepasseerd. Daardoor resteren enkel de vorderingen in conventie van VR Alkmaar c.s.