In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen British Airways PLC wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Bombay naar Amsterdam via Londen op 10 april 2019. De passagier heeft gesteld dat zij haar aansluitende vlucht heeft gemist door de vertraging en heeft compensatie van € 600,00 gevorderd op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de passagier niet aan haar stelplicht heeft voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier onvoldoende concrete gegevens heeft verstrekt over de vertraging, zoals het tijdstip van vertrek en aankomst. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de passagier recht had op compensatie. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en de proceskosten voor rekening van de passagier gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 23 december 2020.