ECLI:NL:RBNHO:2020:11292

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 december 2020
Publicatiedatum
4 januari 2021
Zaaknummer
8545426 \ CV EXPL 20-4583
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van aannemingsovereenkomst wegens vertrouwensbreuk tussen opdrachtgever en aannemer

In deze zaak heeft de kantonrechter te oordelen over een geschil tussen een opdrachtgever, aangeduid als [eiser], en een aannemer, aangeduid als [gedaagde], met betrekking tot de plaatsing van een hekwerk. De opdrachtgever heeft de aannemer in gebreke gesteld omdat het hekwerk niet is geplaatst, terwijl de aannemer zich beroept op een vertrouwensbreuk die is ontstaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. De opdrachtgever heeft een vordering ingesteld om de aannemer te verplichten de overeenkomst na te komen, terwijl de aannemer een tegenvordering heeft ingediend tot ontbinding van de overeenkomst.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 21 december 2018 zijn partijen een overeenkomst aangegaan voor de aanleg van een tuin, inclusief de plaatsing van een hekwerk. De aannemer heeft de werkzaamheden op 13 mei 2019 gestart, maar er zijn verschillende communicatieproblemen en onenigheden ontstaan over de specificaties van het hekwerk. De opdrachtgever heeft de aannemer meerdere keren onder druk gezet om de overeenkomst na te komen, wat heeft geleid tot een vertrouwensbreuk aan de zijde van de aannemer.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een overeenkomst van opdracht, maar van een aannemingsovereenkomst. De rechter oordeelt dat de vertrouwensbreuk aan de zijde van de aannemer zodanig is dat van hem niet kan worden verwacht dat hij de overeenkomst uitvoert. De vordering van de opdrachtgever wordt afgewezen, en de tegenvordering van de aannemer tot ontbinding van de overeenkomst wordt toegewezen. De proceskosten komen voor rekening van de opdrachtgever.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8545426 \ CV EXPL 20-4583
Uitspraakdatum: 30 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
in persoon
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 25 mei 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk en aanvullend mondeling geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 3 november 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 16 oktober 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 21 december 2018 zijn [eiser] en [gedaagde] een overeenkomst aangegaan voor de aanleg van een tuin bij de woning van [eiser] aan [adres] . De totale aanneemsom bedroeg € 38.313,03. Onderdeel van de overeenkomst betrof de plaatsing van een “Hekwerk voor- en zijtuin volgens specificaties” ten bedrage van € 2.495,00 exclusief btw.
2.2.
Op 13 mei 2019 is [gedaagde] met de werkzaamheden begonnen.
2.3.
Op 5 juni 2019 heeft [leverancier] , de door [gedaagde] geselecteerde leverancier van het hekwerk, samen met [betrokkene 1] (de moeder van [gedaagde] ) en [gedaagde] het hekwerk ingemeten.
2.4.
Op 7 juni 2019 heeft de oplevering van de tuin plaatsgevonden, met uitzondering van een nog te plaatsen glaswand en het hekwerk.
2.5.
Op 17 juni 2019 heeft een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen [betrokkene 1] en [eiser] met betrekking tot de specificaties van het hekwerk. [betrokkene 1] heeft het volgende geschreven:
Beste [voornaam] en [voornaam] ,Hieronder de aangepaste specificaties naar aanleiding van jullie opmerkingen. (foto’s zijn niet aangepast)Ik wil jullie vragen om de maat aan de voorkant voor jullie eigen gemoedsrust goed na te meten.Dan graag op deze mail en specificaties een akkoord geven, zodat ik de bestelling kan doen. (…)
2.6.
[eiser] antwoordt daarop:
(…)Verder akkoord op de specificaties, met uitzondering van de exacte maten en de constructiedingen (staanders, palen, bevestigingen, aansluitingen, beton ed). Die laat ik aan de experts over. En voor de zekerheid de uitdrukkelijke opmerking dat de plek waar het hek aan de voorkant stopt bij de buren (bij het streepje op de opsluitband, zoals zichtbaar op foto van vrijdag jl) anders is dan op de meegeleverde foto’s. Als de meneer van [leverancier] twijfelt of hij het goed heeft ingemeten, is hij van harte welkom om het nog een keer te checken! (…)
2.7.
Bij e-mailbericht van 18 juni 2019 heeft [gedaagde] aan [eiser] onder meer het volgende geschreven:
Beste [voornaam] ,Door omstandigheden zie ik mij genoodzaakt mij terug te trekken als tussenpersoon bij het regelen van het hekwerk. Ik heb [betrokkene 1] gevraagd dit ook aan te geven bij [betrokkene 2] van [leverancier] . Jullie kunnen met hem contact opnemen voor verdere afspraken (…)
2.8.
Bij e-mailbericht van diezelfde datum heeft [eiser] als volgt geantwoord:
Beste [voornaam] ,Zou je ons willen informeren wat die omstandigheden zijn? Pas daarna kunnen wij bepalen hoe we hier mee omgaan. Vooralsnog stemmen wij op geen enkele manier in met enige facturering of creditering en ook niet met het overdragen van je coördinerende taak aan wie dan ook.
2.9.
Bij e-mailbericht van 19 juni 2019 heeft [eiser] het volgende aan [gedaagde] geschreven:
Beste [voornaam] ,
Je hebt nog niet gereageerd op ons verzoek per mail om ons te informeren wat de door jou genoemde omstandigheden zijn. Ook heb je nog niet gereageerd op mijn verzoek om me terug te bellen. Als je het prettiger vindt, mag je ook langskomen om het ons uit te leggen. We geven je totdonderdag 20 juni om 11 uurom ons een verklaring te geven over de “omstandigheden”. Het heeft onze sterke voorkeur dat je daarvoor langskomt, omdat we dan hopelijk (net als in november) in een goed gesprek samen tot een voor alle partijen bevredigende oplossing kunnen komen. Of dat lukt, hangt natuurlijk ook af van wat die omstandigheden zijn.Wij waren zeer verrast door je mededeling en konden in eerste instantie niet bedenken wat die omstandigheden zouden kunnen zijn. Pas na lang nadenken konden we slechts 1 ding bedenken, namelijk dat de offerte van [leverancier] hoger blijkt dan de vaste prijs die wij afgesproken hebben en dat jullie nu een manier zoeken om onder die meerkosten uit te komen. Als dat inderdaad de reden is, willen wij een aanbod doen: (…)Omdat we recht hebben op uitleg en omdat we deze kwestie zsm uit de lucht willen hebben, hebben we twee deadlines gesteld op morgenochtend 11 uur. Onze ervaring is dat jullie altijd heel snel reageren op mails, dus dat zal wel op tijd zijn. Maar om extra zeker te stellen dat je weet dat er een aanbod ligt met deze termijn, zal ik je bellen (en waarschijnlijk de voicemail inspreken), appen en sms-en. Jullie vertelden dat [betrokkene 1] je administratie doet en daarom zal ik ook haar een app sturen dat ze jou, zo nodig, wijst op deze mail.
Ondertussen gaan we ervan uit dat je onze overeenkomst nakomt en al wel de bestelling voor het hekwerk hebt geplaatst. Zou je dat willen bevestigen? (…)
2.10.
Bij e-mail van 20 juni 2019 met bijlage heeft [eiser] aan [gedaagde] geschreven:
Beste [voornaam] ,Ondanks meerdere verzoeken heb je ons niet geïnformeerd over de omstandigheden waar je het in je mail van 18/6 over hebt. Het betreurt ons zeer dat je ons deze uitleg onthoudt en ook niet bereid bent om, afhankelijk van de aard van deze omstandigheden, samen een bevredigende oplossing te vinden. Ook heb je ervoor gekozen om niet in te gaan op ons (inmiddels verlopen) aanbod om een deel van de eventuele meerkosten voor het hekwerk te betalen.Daardoor zijn wij gedwongen om een volgende stap te zetten. Zo meteen wordt bijgaande brief naar je verzonden met onder meer een ultimatum om ons uiterlijkmaandag 24 juni om 20.00 uurte informeren dat je onze overeenkomsten alsnog volledig zult nakomen.We vinden het sowieso heel jammer dat het allemaal zo loopt en dat we nu ook gedwongen zijn deze volgende stap te zetten. Daarnaast vinden we hetpersoonlijknaar jou heel vervelend omdat we op een of andere manier het gevoel hebben dat jij verkeerd geïnformeerd en/of slecht geadviseerd bent. Maarzakelijkhebben we geen andere keuze dan jou aan te spreken omdat we nu eenmaal met jou overeenkomsten hebben gesloten.Om je nogmaals de kans te geven om eea te corrigeren, hebben we bewust een wat ruimere termijn gekozen, namelijk maandagavond. Dat stelt jou in staat om eventueel twee dingen te doen:- Ook een goede juridische adviseur consulteren. Wij vermoeden dat die zal aangeven dat deze aanpak je uiteindelijk veel tijd en geld zal kosten.- Maandag alsnog bij ons langskomen om uit te leggen wat er nu aan de hand is en, afhankelijk van wat het is, te bespreken of we het kunnen oplossen.We hopen echt van harte dat je ervoor kiest om langs te komen en dit dan (zo mogelijk samen) uit de wereld te helpen.
2.11.
Bij brief van 20 juni 2019 heeft [eiser] aan [gedaagde] onder meer geschreven dat hij de opzegging door [gedaagde] ten aanzien van de plaatsing van het hekwerk onrechtmatig acht en dat hij hem tot maandag 24 juni 2019 om 20.00 uur de tijd geeft om te laten weten dat hij alsnog de overeenkomst na zal komen. Ook heeft [eiser] geschreven dat hij de door [gedaagde] voorgestelde creditering van de kosten van het hekwerk en verrekening met de factuur voor oplevering niet zal accepteren en dat, als [gedaagde] daartoe zou overgaan [eiser] bij de politie aangifte zal doen van diefstal.
2.12.
Bij e-mailbericht van 20 juni 2019 heeft [gedaagde] het volgende aan [eiser] geschreven:
[voornaam] en [voornaam] ,De reden dat ik heb besloten mij terug te trekken als tussenpersoon is niet financieel. Die aanname van jullie is onterecht en aanmatigend. Jullie kunnen, zoals ik al eerder aangaf, gewoon het hekwerk bestellen bij [betrokkene 2] , de prijs valt binnen het bedrag dat mee was genomen in mijn offerte. Ik kan niet genoeg benadrukken dat jullie door mijn beslissing geen financiële schade ondervinden.(…)[betrokkene 2] is op de hoogte en weet dat jullie contact met hem op kunnen nemen.Je veronderstelling dat de bestelling van het hek al gedaan is, is ook volkomen onterecht en verrassend, aangezien je tot op maandag nog over van alles en nogwat in discussie bent geweest met [betrokkene 1] en dat zij dinsdag op jouw verzoek nog de voorrand is na komen meten. Dinsdagavond heb ik jou de mail gestuurd.Jij en [voornaam] hebben de situatie voor mij en de mensen die met mij samenwerken onwerkbaar gemaakt. De manier waarop jullie de gang van zaken frustreren met mitsen en maren en heel veel wantrouwen, maakt dat ik geen vertrouwen meer heb in een goede afloop. Ook uit jouw laatste mail blijkt dat je erg wantrouwig bent naar mij toe. Ik denk dat we hier dus terecht kunnen spreken van een vertrouwensbreuk. (een ernstig) conflict, waardoor de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer dusdanig verstoord is dat er geen mogelijkheid meer is om tot herstel van de relatie te komen. Dit kan onder omstandigheden reden zijn om tot een einde van de overeenkomst te komen)Ook nu weer met het bespreken van de offerte van het hek komen jullie met allerlei maten, afmetingen, lijnen waarop het hek wel of niet moet lopen en waar het al dan niet moet eindigen. De uitvoering van het hek zoals je het nu geplaatst wilt hebben, wijkt sterk af van hoe het in eerste instantie is overeengekomen en omschreven staat in het ontwerp wat leidend is geweest voor de uitvoering van dit project.Je hebt aan het begin van onze overeenkomst aangegeven dat ik de hoofdaannemer zou zijn. Gedurende het project heb jij de uitvoering ervan bij voortduring vertraagd door overal op en aanmerkingen op te hebben. Je hebt de elektra door iemand anders laten doen die buiten mijn offerte viel, maar tijdens de aanleg heb je mij veelvuldig lastiggevallen met vragen die betrekking hadden op de werkzaamheden van deze man. Dit zorgde voor vertraging van mijn eigen werkzaamheden. En ook nu met het hekwerk blijf je je bemoeien met de uitvoering, waardoor ik er geen vertrouwen in heb dat jullie na plaatsing van het hek tevreden zullen zijn over het eindresultaat. Ik denk dan ook dat jullie om die reden zullen weigeren de eindafrekening te betalen.Ook het feit dat [voornaam] achter de rug van [betrokkene 1] om kwaad over haar spreekt, haar in een mail zelfs uitmaakt voor dief en beschuldigt van oneerlijkheid is voor mij reden om niet meer met jullie in contact te willen komen.Ik betreur het zeer dat jullie ook nu nog het nodig vinden om slecht te spreken over [betrokkene 1] door in jullie laatste mail aan te geven dat zij de sturende factor zou zijn achter mijn beslissingen. Ik krijg daar een nare smaak van in mijn mond en vraag mij af welke ervaringen maken dat jullie zo over mensen denken.
Jullie hebben naar mijn weten bij vier hoveniers offertes aangevraagd en zijn uiteindelijk bij mij teruggekomen, omdat ik de voordeligste was in aanleg. Ik heb begrepen dat jullie mij een lesje hebben willen leren door mij constant lastige vragen te stellen en de uitvoering van mijn werk ter discussie te stellen. Hierdoor heb ik vertraging opgelopen in de uitvoering terwijl ik naar jullie toe zeer coulant ben geweest in het doorberekenen van meerwerk. (tegelpad achter de overkapping, zagen van een kast, overleg over elektra en jacuzzi, overleg over bijenroosters, overleg over sleutels en sloten etc.)Ik heb er gedurende het project alles aan gedaan om het tot een goed einde te brengen. Ik benadruk nogmaals dat jullie financieel geen schade ondervinden.Voor wat betreft de glazen schuifwand heb ik in mijn eerste mail al aangegeven dat deze gewoon geplaatst gaat worden. Op het moment dat de schuifwand binnen is bij [naam] zal [naam] contact met jullie opnemen voor het maken van een afspraak voor plaatsing. De financiële afhandeling wordt door mij gedaan. Ik wil hierbij benadrukken dat ik jullie daar ook tegemoet ben gekomen door de schuifwand aan te bieden tegen de prijzen van 2018. Jullie worden dus geenszins financieel benadeeld.De opmerking over aangifte doen van diefstal vind ik ronduit belachelijk en zal ik negeren. (…)Ik ben van mening dat jullie een onnodig dreigende houding aannemen ten opzichte van mij. Jullie sturen een mail met daarin een ultimatum dat wel heel erg kort is en klimmen vervolgens hoog in de pen wanneer ik niet direct op het matje kom. Deze aanpak sterkt mij alleen maar in mijn beslissing. Ook de opmerking dat jullie mij persoonlijk tegemoet willen komen, maar zakelijk willen aanspreken vind ik een achterbakse. Jullie zijn in het hele traject niet anders dan zakelijk en berekenend geweest.Het is door jullie eigen toedoen dat ik mij genoodzaakt zie hiermee de overeenkomst per direct te beëindigen.Kort samengevat komt het op het volgende neer:- de glaswand wordt conform de overeenkomst geplaatst en afgerekend- het hekwerk moet door jullie zelf worden besteld bij [leverancier] . De afrekening vindt plaats tussen jou en [leverancier] .- het bedrag dat op de offerte staat, is aan jou gecrediteerd.- na verrekening van de gestuurde facturen blijft er nog een bedrag van € 111,57 over wat ik zoals al eerder aangegeven naar jou zal overmaken(€ 2495,00-€1413,03-€970,40)
Ik heb geen behoefte aan een persoonlijk gesprek over mijn beslissing en voel mij hiertoe ook niet verplicht.Ik zal verder niet meer reageren op jouw mail of telefoontjes.
2.13.
Bij e-mailbericht van 21 juni 2019 heeft [eiser] op de mail van [gedaagde] gereageerd. Hij geeft hierin aan dat hij de inhoud van mail verwerpt maar hierin wel aanknopingspunten ziet de kwestie tot een goed einde te brengen. Hij beëindigt de mail met: “
Als je alsnog bereid bent om op onze mails te reageren, het liefst vooraf gegaan door een face-to-face overleg, hopelijk kan worden voorkomen dat we gedongen worden om verder te gaan op het pad dat is begonnen met jouw mail van 18/6 en waarvoor op dit moment onze brief van 20/6 van kracht is.
2.14.
[gedaagde] heeft diezelfde dag geantwoord dat [eiser] moet ophouden met het hem dwingen tot een gesprek. Daarop antwoordt [eiser] dat hij het liefst een gesprek heeft, maar dat van dwingen geen sprake van is. Voorts schrijft hij:
“Laat ik de mail maar positief oppakken en aangeven dat ik blij ben dat je toch nog op mijn mails reageert. Ik zal je daarom morgenochtend twee mails sturen, apart voor overeenkomst A en B (zie brief 20/6). Daarin zal ik je mijn laatste voorstellen doen om samen uit deze situatie te komen.”
2.15.
[eiser] heeft in een mail van 22 juni 2019 een voorstel gedaan dat door [gedaagde] is afgewezen.
2.16.
Bij aangetekende brief van 2 juli 2019 (van 10 pagina’s inclusief toelichting) heeft [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld.
2.17.
Bij e-mailbericht van 1 augustus 2019 heeft [eiser] aan [gedaagde] onder meer geschreven:
“Helaas moet ik je informeren dat de eerste schade door het ontbreken van het hekwerk is ontstaan: een bestelbus heeft bij het keren door het ontbreken van het hekwerk (en de onoverzichtelijke situatie die daarvan het gevolg is) niet gezien waar de openbare weg eindigde en onze tuin begon. Daardoor is hij onze tuin in gereden en is een opsluitband stuk en een plantenbak (rondom de bomen) ontzet.”
2.18.
Bij brief van 1 augustus 2019 heeft [eiser] aan [gedaagde] onder meer geschreven:
“Op basis van onze overeenkomst zou het hekwerk uiterlijk op 31 juli 2019 worden geplaatst (…). Helaas heeft uw handelwijze ertoe geleid dat er op 31 juli 2019 geen hekwerk was geplaatst. Dat betekent dat wij u met ingang van vandaag, 1 augustus 2019, aansprakelijk stellen voor alle schade die daar voor ons uit voort zal vloeien. Dat betreft onder meer, maar niet uitsluitend, de volgende zaken:- Ontvreemding van eigendommen uit onze tuin, voor zover die zich bevinden achter het afsluitbare hek dat aan de zijkant van ons huis overeengekomen is- Schade aan de tuin aan de voorzijde van onze woning die (mede) wordt veroorzaakt door het feit dat de situatie aldaar minder overzichtelijk is door het ontbreken van het hekwerk. Deze aansprakelijkheid eindigt zodra het hekwerk aan de zijkant en voorkant volledig is geplaatst en het hekwerk aan de zijkant kan worden afgesloten.(…)Wij betreuren het dat wij ons genoodzaakt voelen om nu deze aansprakelijkheid te moeten stellen. Wij zouden niets liever zien dan dat u alsnog onze overeenkomst volledig nakomt. Daarom doen wij u het aanbod dat deze aansprakelijkheidsstelling volledig vervalt indien u uiterlijk op 8 augustus 2019 aan twee voorwaarden heeft voldaan:1. U voldoet aan als onze wensen zoals voor ‘overeenkomst A’ verwoord in de ingebrekestelling2. U stuurt ons een schriftelijk bewijs dat al het hekwerk door u daadwerkelijk is besteld bij uw leverancier. (…)
2.19.
Bij e-mailbericht van diezelfde datum heeft [gedaagde] aan [eiser] geschreven:
[voornaam] ,Schade die een bestuurder van een bestelbus heeft gereden in jullie tuin moet je verhalen op degene die deze schade heeft gereden. (…) Ik vind het ronduit belachelijk dat je mij verantwoordelijk wil stellen voor eventuele diefstal uit jouw tuin. Je bent zelf verantwoordelijke voor wat jij los in je tuin laat staan. (…) Ik vind het nog steeds heel apart dat jij zoveel tijd spendeert aan het mailen dreigen en mij stalken, terwijl dit alles allemaal heel eenvoudig opgelost kan worden door het plegen van één telefoontje naar [betrokkene 2] om aan te geven dat je akkoord gaat met de offerte van het hek die er gewoon al ligt voor nog minder dan de prijs van de offerte die ik je gestuurd heb en waar je dus ook geen schade op gaat lijden. Ik vind het vreemd dat jij zo ver gaat om te proberen mij mentaal kapot te maken en dat je schaamteloos mailtjes stuurt met dreigementen terwijl je zelf doet alsof je hier het recht toe hebt. Jij zet mensen tegen elkaar op, spreekt kwaad over de mensen die met mij werken, zegt dat deze mensen stelen van jou en probeert deze mensen voor jouw karretje te spannen. (…) Ik heb veel contacten met verschillende hoveniers. Eén van die hoveniers heeft mij laten weten dat hij nog geld van jou krijgt. Vandaar dat ik denk dat mijn vermoeden dat jij je laatste facturen niet zou gaan betalen terecht is. (…) En als jij overtuigd ben van je gelijk, laat dan de rechter zich er maar over buigen. Maar stop met dit soort mailtjes te sturen want ik ben daar echt zo klaar mee. Dit is gewoon digitaal stalken wat jij doet, en dat is strafbaar.
2.20.
Bij e-mailbericht van 2 augustus 2019 heeft [eiser] geantwoord:
[voornaam] , De inhoud van je mail en de onjuistheden daarin laat ik nu liggen, dat komt zo nodig wel bij de rechter.
2.21.
Op 12 augustus 2019 is [gedaagde] bij [eiser] langsgekomen om afrondende werkzaamheden te verrichten met betrekking tot de plaatsing van een glaswand. [eiser] heeft aan [gedaagde] voorgesteld om een gesprek te voeren. Tijdens dat gesprek heeft [eiser] een aantal voorstellen aan [gedaagde] gedaan, die hij vervolgens op 15 augustus 2019 aan [gedaagde] heeft gemaild. [gedaagde] heeft die zelfde dag per mail gereageerd dat hij de voorstellen heeft gelezen en er naar gaat laten kijken.
2.22.
Bij e-mailbericht van 22 augustus 2019 heeft [gedaagde] aan [eiser] geschreven:
Geachte heer [eiser] ,Ik, [gedaagde] , eigenaar van Hoveniersbedrijf [gedaagde] , verklaar dat er sprake is van een vertrouwensbreuk inzake de afhandeling van offerte [offertenummer] aangegaan met de [eiser] . Ik acht de omstandigheden die zich hebben voorgedaan tijdens en rondom de uitvoering van de werkzaamheden voorvloeiende uit voornoemde offerte dusdanig zwaarwegend om over te gaan tot ontbinding van voornoemde overeenkomst. Ik verklaar tevens dat ik van mening ben dat deze vertrouwensbreuk onherstelbaar en definitief is.Toelichting:Alle in offerte [offertenummer] omschreven werkzaamheden, met uitzondering van positie 110 hekwerk voor- en zijtuin volgens specificaties, zijn in overleg en naar tevredenheid van de klant uitgevoerd. (…)Ten aanzien van het hekwerk:De heer [eiser] heeft enige weken geleden een offerte gekregen van [betrokkene 2] van [leverancier] . Het bedrag dat in deze offerte genoemd wordt voor de uitvoering van het gewenste hekwerk ligt lager dan aangegeven in de offerte [offertenummer] . [betrokkene 2] heeft in een gesprek met [gedaagde] op woensdag 21 augustus 2019 aangegeven nog steeds over te willen gaan tot uitvoeren van de offerte. Graag zou [betrokkene 2] met de heer [eiser] een afspraak maken om de wensen nogmaals goed door te nemen, zodat het hekwerk zal voldoen aan de verwachtingen van de heer [eiser] . Vragen over schade en aansprakelijkheid voortvloeiende uit de werkzaamheden tijdens het plaatsen van het hekwerk zullen tijdens dat gesprek beantwoord worden. De overeenkomst voortvloeiende uit afspraken die gemaakt worden in navolging van dit gesprek zal plaatsvinden tussen de heer [eiser] en de [leverancier] .
2.23.
Bij e-mailbericht van 22 augustus 2019 heeft [eiser] onder meer het volgende geantwoord:
Dank voor je reactie, maar natuurlijk heel jammer dat je niet wilt instemmen met (of zelfs maar doorpraten over) de alternatieven die ik je heb voorgesteld. Ik constateer met grote spijt dat het definitief mislukt is om ons geschil onderling op te lossen, maar die conclusie is nu wel volstrekt helder.
2.24.
Op 1 oktober 2019 heeft [gedaagde] contact opgenomen met [eiser] om te overleggen over een alternatief voorstel. Er heeft een mailwisseling plaatsgevonden over de specificaties, maar partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen en het hekwerk is niet geplaatst.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter:
- [gedaagde] opdraagt om de met [eiser] gesloten overeenkomst alsnog op de kortst mogelijke termijn volledig na te komen en daartoe in ieder geval de volgende stappen te zetten:
a. binnen 2 weken na het vonnis een deskundige aan te wijzen, niet zijnde [betrokkene 1] , die met [eiser] specificaties voor het hekwerk gaat opstellen;
b. binnen 4 weken na het vonnis vaststellen van de specificaties door ondertekening door [gedaagde] en [eiser] ;
c. binnen 14 dagen na het vonnis zorg te dragen voor plaatsing van het hekwerk;
- [gedaagde] een dwangsom oplegt van 100 euro per dag indien de genoemde termijnen niet worden gerealiseerd door verwijtbaar handelen van [gedaagde] , de door hem aangewezen deskundige of de door hem geselecteerde leverancier;
- [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, alsmede in de kosten die [eiser] heeft moeten maken voor de inhuur van een expert;
- [gedaagde] veroordeelt tot een voorwaardelijke schadevergoeding voor inkomstenderving van € 3.230,00, die onmiddellijk opeisbaar wordt als [gedaagde] in de toekomst de overeenkomst, inclusief de daaruit voortkomende verplichtingen na oplevering, opnieuw niet volledig nakomt;
- [gedaagde] veroordeelt tot het betalen van een extra schadevergoeding van € 4.435,00 euro, indien [gedaagde] wordt ontslagen van de verplichting om het hekwerk te leveren.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Partijen hebben een overeenkomst gesloten onder meer inhoudende dat [gedaagde] zou zorgen voor de plaatsing van een hekwerk. Het hekwerk is echter nooit geplaatst en [gedaagde] is daarmee in verzuim.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat hij de overeenkomst ten aanzien van de plaatsing van het hekwerk heeft ontbonden op grond van een vertrouwensbreuk die al tijdens de aanleg van de tuin is ontstaan. Daarbij is nakoming niet mogelijk omdat [eiser] niet meewerkt aan de uitvoering en uiteindelijk zelf het hele proces heeft stopgezet.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter de overeenkomst tussen partijen ontbindt, om reden dat [eiser] niet meewerkt aan de uitvoering van het hekwerk. Hij beroept zich in dit kader op schuldeisersverzuim. Tevens vordert [gedaagde] toekenning van een schadevergoeding, indien de rechtbank het billijk acht dat [gedaagde] tegemoet wordt gekomen in de kosten voor gederfd inkomen.
4.3.
[eiser] heeft verweer gevoerd tegen de tegenvordering.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Kern van het geschil tussen partijen is of [gedaagde] gehouden is het hekwerk bij [eiser] te plaatsen, zoals door partijen overeengekomen. Volgens [gedaagde] is dit niet het geval nu hij de overeenkomst heeft ontbonden op grond van een vertrouwensbreuk. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] er daarbij vanuit gaat dat hij en [eiser] een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan als bedoeld in artikel 7:400 BW en dat hij deze heeft opgezegd op grond van artikel 7:408 lid 2 BW.
5.3.
Er is in dit geval echter geen sprake van een overeenkomst van opdracht, maar van een overeenkomst van aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 BW. Partijen zijn immers overeengekomen dat [gedaagde] voor [eiser] een werk van stoffelijke aard, te weten onder meer het hekwerk, tot stand zou brengen. Een aannemingsovereenkomst kent in beginsel niet de mogelijkheid van opzegging door de aannemer. Wel kan de rechter op grond van artikel 7:756 lid 2 BW op vordering van de aannemer de overeenkomst geheel of gedeeltelijk ontbinden als reeds vóór de oplevering waarschijnlijk wordt dat de opdrachtgever niet op tijd of niet behoorlijk aan zijn verplichtingen zal voldoen, of dat de aannemer de overeenkomst niet zal kunnen uitvoeren ten gevolge van een omstandigheid die hem niet kan worden toegerekend. Nu [gedaagde] als tegenvordering heeft gevorderd om de overeenkomst te ontbinden, zal de kantonrechter die vordering beoordelen in het licht van artikel 7:756 lid 2 BW.
5.4.
De kantonrechter stelt voorop dat het aan [gedaagde] is om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen die een beroep op artikel 7:756 lid 2 BW rechtvaardigen. Daarbij begrijpt de kantonrechter dat [gedaagde] meent dat hij de overeenkomst ten aanzien van het hekwerk niet zal kunnen uitvoeren ten gevolge van een omstandigheid die hem niet kan worden toegerekend, te weten de volgens [gedaagde] ontstane vertrouwensbreuk.
5.5.
[gedaagde] heeft uitvoerig betoogd waarom in zijn optiek sprake is van een vertrouwensbreuk. Te weten onder meer de mate waarin [eiser] de aanleg vertraagde door veelvuldig de vakkundigheid van [gedaagde] in twijfel te trekken en de behoefte van [eiser] elk detail tot in de puntjes te bespreken en de mate waarin [eiser] in detail bleef treden tijdens alle pogingen van [gedaagde] om de specificaties van het hekwerk vast te stellen en het feit dat [eiser] toch de specificaties niet goedkeurde. Volgens [gedaagde] geeft het ontbreken van een duidelijk akkoord van [eiser] ruimte om achteraf het hekwerk niet goed te keuren en vervolgens niet te betalen. [gedaagde] voert aan dat hij er alles aan heeft gedaan om tot de uitvoer van het hekwerk voor [eiser] te komen, maar uiteindelijk heeft [eiser] zelf aangegeven te stoppen met de communicatie.
5.6.
[eiser] heeft betwist dat sprake is van een vertrouwensbreuk.
5.7.
In het algemeen geldt dat bij de uitvoering van een overeenkomst van aanneming zoals de onderhavige sprake moet zijn van een zekere mate van vertrouwen over en weer tussen opdrachtgever en aannemer. Als dat ontbreekt kan een dergelijke overeenkomst niet naar behoren worden uitgevoerd. Vertrouwen is een gevoel en daarmee per definitie subjectief zodat aan het vaststellen van een vertrouwensbreuk geen al te hoge eisen kunnen worden gesteld.
5.8.
Op grond van de in het geding gebrachte – buitengewoon uitvoerige – correspondentie tussen partijen en de oprechtheid van gedaagde in zijn verklaringen ter zitting, is de kantonrechter voldoende overtuigd dat aan de zijde van [gedaagde] sprake is van een vertrouwensbreuk in de relatie met [eiser] . In hoeverre de – door [eiser] deels betwist – stellingen van [gedaagde] over de gebeurtenissen voorafgaand aan de opzegging op 18 juni 2019 juist zijn en hebben bijgedragen aan de vertrouwensbreuk kan buiten beschouwing blijven vanwege de gang van zaken nadien. Uit de uitvoerige correspondentie tussen partijen naar aanleiding van die opzegging blijkt dat [eiser] daarin vrij dwingend is geweest, niet alleen qua toonzetting over de inhoudelijke gevolgen van de opzegging maar ook in de communicatie daarover. Opvalt bijvoorbeeld dat [eiser] in een bestek van enkele dagen na de opzegging [gedaagde] meermaals een korte reactietermijn heeft aangezegd en verdere stappen heeft aangekondigd bij niet naleving van die termijnen (r.o. 2.8, 2.9 en 2.10). Daarnaast is de opmerking van [eiser] in de brief van 20 juni 2019 (r.o.2.11) dat hij aangifte zal doen van diefstal in geval [gedaagde] de door hem voorgestelde creditering voor de door hem niet uitgevoerde werkzaamheden zal uitvoeren onbegrijpelijk en onnodig grievend. Een dergelijke opmerking draagt in elk geval niet bij aan herstel van de verstandhouding tussen partijen. Bovendien valt op dat [gedaagde] aan [eiser] meldt dat hij de verzoeken tot een gesprek ervaart als dwingend en dat [eiser] dat niet begrijpt (r.o.2.14). Dit alles moet worden bezien in het licht van het feit dat de opzegging door [gedaagde] uitsluitend zag op het nog te plaatsen hekwerk en dat [gedaagde] aan [eiser] al op 20 juni 2019, dus twee dagen na de opzegging (r.o. 2.12), heeft meegedeeld dat [eiser] het hekwerk zelf voor hetzelfde bedrag kon bestellen bij de leverancier die het hekwerk zou leveren. Gelet daarop valt niet in te zien dat er een noodzaak was voor een dergelijke toonzetting en dwingende wijze van communiceren van [eiser] jegens [gedaagde] over de nakoming van de overeenkomst.
[eiser] heeft de gestelde vertrouwensbreuk nog betwist door te wijzen op het feit dat partijen na 22 augustus 2019 nog hebben gecommuniceerd over een eventuele oplossing. Dat doet aan het voorgaande echter niet af. Uit de overgelegde correspondentie in oktober 2019 blijkt dat [eiser] veel eisen stelt, niet alleen aan de specificaties van het hekwerk maar ook aan de wijze waarop een mogelijk vervangende overeenkomst daarover tot stand moest komen. Ook spreekt uit de communicatie van [eiser] een groot wantrouwen richting [gedaagde] over de afhandeling van het hekwerk en over de hantering van de garantie die bestaat op de uitgevoerde werkzaamheden.
Onder deze omstandigheden is aannemelijk dat aan de zijde van [gedaagde] een vertrouwensbreuk is ontstaan voor wat betreft de relatie met [eiser] als opdrachtgever en dat dit niet aan [gedaagde] is toe te rekenen. Naar het oordeel van de kantonrechter is de vertrouwensbreuk zodanig dat van [gedaagde] in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij de overeenkomst uitvoert.
5.9.
Daarbij komt dat [gedaagde] heeft aangegeven niet te willen overgaan tot het bestellen van het hekwerk zonder een hard akkoord van [eiser] op de specificaties die opgesteld zijn. Omdat dit akkoord nooit gegeven is en partijen bij de nadere onderhandelingen daarover in oktober 2019 niet tot overeenstemming zijn gekomen, heeft [gedaagde] zich terecht op het standpunt gesteld dat nakoming ook niet mogelijk is doordat [eiser] zelf niet meewerkt aan de uitvoering.
5.10.
De kantonrechter ziet in deze omstandigheden grond om over te gaan tot ontbinding van de overeenkomst voor zover deze betrekking heeft op de plaatsing van het hekwerk. De tegenvordering zal dan ook worden toegewezen. Bij dat oordeel weegt mee dat het belang dat [eiser] bij nakoming van de overeenkomst door [gedaagde] niet duidelijk is geworden. Niet is gebleken dat [eiser] door de ontbinding van de overeenkomst ten aanzien van het hekwerk enige schade lijdt. Vast staat immers dat [eiser] zelf bij de leverancier het hekwerk kan bestellen en door de leverancier kan laten plaatsen. [eiser] heeft daarvoor ook een offerte opgevraagd en daarbij een lagere prijs verkregen dan de prijs die [gedaagde] had geoffreerd. [eiser] heeft ter zitting bovendien verklaard dat hij eigenlijk liever zou beschikken over een hekwerk in dezelfde groenkleur als zijn inmiddels geplaatste schuifpui, maar dat hij meer waarde hecht aan de “integrale verantwoordelijkheid” van [gedaagde] . [eiser] heeft toegelicht dat hij daarmee bedoelt dat hij een overeenkomst heeft gesloten met [gedaagde] en dat hij [gedaagde] wil kunnen aanspreken voor alle eventuele tekortkomingen in het gehele werk, ook voor zover deze zijn veroorzaakt door onderaannemers. Deze “integrale verantwoordelijkheid” acht de kantonrechter echter geen grond om niet over te gaan tot ontbinding. Er is immers niet gebleken dat de leverancier van het hekwerk niet op dezelfde wijze aansprakelijk is voor eventuele schade bij plaatsing of anderszins als wanneer [gedaagde] de overeenkomst door deze leverancier zou laten uitvoeren.
5.11.
Nu de overeenkomst ten aanzien van de plaatsing van het hekwerk zal worden ontbonden ontstaan er over en weer ongedaanmakingsverplichtingen. Voor zover [eiser] uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst door over te gaan tot betaling voor de door [gedaagde] nog uit te voeren werkzaamheden ten aanzien van het hekwerk geldt dat [gedaagde] deze betaling dient terug te storten naar [eiser] .
5.12.
Gegeven de ontbinding zal de vordering van [eiser] om [gedaagde] te veroordelen tot nakoming worden afgewezen. Dit geldt ook voor de overige vorderingen die gegrond zijn op de verplichting van [gedaagde] om de overeenkomst na te komen.
5.13.
Resteert de vordering van [eiser] tot betaling van een schadevergoeding van € 4.435,00 indien [gedaagde] wordt ontslagen van de verplichting om het hekwerk te leveren. Ook deze vordering zal worden afgewezen. Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen kan de grond voor de ontbinding niet aan [gedaagde] worden verweten. Een grond om de gevorderde (door [gedaagde] betwiste) schade toe te wijzen ontbreekt dan ook.
5.14.
De tegenvordering van [gedaagde] tot schadevergoeding is te onbepaald en zal worden afgewezen.
5.15.
De proceskosten in de zaak van de vordering en tegenvordering komen voor rekening van [eiser] omdat hij (grotendeels) in het ongelijk wordt gesteld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil;
de tegenvordering
6.3.
ontbindt de overeenkomst tussen partijen voor zover deze betrekking heeft op het plaatsen van het hekwerk;
6.4.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter