Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 april 2020 met de producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met de producties 1 tot en met 6;
- het tussenvonnis van 22 juli 2020;
- de namens [eiser] overgelegde producties 7 en 8;
- de mondelinge behandeling van 23 oktober 2020 en de bij die gelegenheid overgelegde spreekaantekeningen van mr. D.J.P.M. Vermunt, aanwezig ter zitting tezamen met mr. Maatje.
2.De feiten
ter zake waarvan een verzekerde opzettelijk een onvolledige of onware opgave doet, of waaromtrent hij een op hem rustende verplichting voorvloeiende uit de polisvoorwaarden of uit artikel 8 van de W.A.M. niet is nagekomen en de belangen van ondertekenaars hierdoor zijn geschaad.
Fraude (geheel of gedeeltelijk) heeft tot gevolg dat er in het geheel geen schadevergoeding (waaronder tevens begrepen kosten), reparatie van schade in natura en uitkering zal plaatsvinden. (…)
schade, veroorzaakt terwijl de bestuurder onder zodanige invloed van alcoholhoudende dronk of enig bedwelmend of opwekkend middel verkeerde, dat hij niet in staat moest worden geacht het motorrijtuig behoorlijk te besturen, dan wel het rijden hem bij wet of door de overheid zou zijn verboden. Ook als de bestuurder bij aanhouding een ademtest of een urine- of bloedproef weigert, verlenen ondertekenaars geen dekking voor de cascoschade. (…)”