ECLI:NL:RBNHO:2020:11173

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
28 december 2020
Zaaknummer
C/15/303197 / HA ZA 20-325
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake schadevergoeding uit hoofde van een personenautoverzekering en bewijslevering omtrent blaastest

In deze zaak vordert de eiser, een verzekerde, uitbetaling van schade door zijn verzekeraar, Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V., na een eenzijdig ongeval met zijn auto. De verzekeraar beroept zich op uitsluitingen in de polisvoorwaarden, die van toepassing zijn in geval van alcoholgebruik of fraude. De eiser stelt dat hij de blaastest heeft afgelegd en geen alcohol had gedronken, terwijl de verzekeraar betwist dat hij de blaastest heeft ondergaan en stelt dat zijn stiefvader dit deed. De rechtbank moet beoordelen of de verzekeraar terecht een beroep doet op de uitsluitingen en of de eiser zijn mededelingsplicht heeft geschonden. De rechtbank laat de verzekeraar toe tot bewijslevering om aan te tonen dat de blaastest niet door de eiser is afgelegd. De zaak wordt aangehouden voor verdere bewijslevering en de beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/303197 / HA ZA 20-325
Vonnis van 9 december 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. O.N.J. Maatje te Zaltbommel,
tegen
de naamloze vennootschap
ANSVAR VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J. van Rhijn te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [eiser] en Ansvar genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 april 2020 met de producties 1 tot en met 7;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met de producties 1 tot en met 6;
  • het tussenvonnis van 22 juli 2020;
  • de namens [eiser] overgelegde producties 7 en 8;
  • de mondelinge behandeling van 23 oktober 2020 en de bij die gelegenheid overgelegde spreekaantekeningen van mr. D.J.P.M. Vermunt, aanwezig ter zitting tezamen met mr. Maatje.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] (geboren [geboortedatum] ) heeft met ingang van 23 juli 2016 bij Ansvar een personenautoverzekering afgesloten voor zijn personenauto Audi Q5, kenteken [kenteken] bouwjaar 2015 (hierna: de auto). De aankoopwaarde van de auto was € 54.745,-. Op de verzekering is een aanschafwaarderegeling van toepassing.
2.2.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn van toepassing de ‘Algemene voorwaarden Prima Auto Polis model 966-11’ (hierna: de polisvoorwaarden). In de polisvoorwaarden is onder meer het volgende opgenomen:
“Par. 9. Uitsluitingen
Van de verzekering is uitgesloten schade:
(…)
8.
ter zake waarvan een verzekerde opzettelijk een onvolledige of onware opgave doet, of waaromtrent hij een op hem rustende verplichting voorvloeiende uit de polisvoorwaarden of uit artikel 8 van de W.A.M. niet is nagekomen en de belangen van ondertekenaars hierdoor zijn geschaad.
9.
Fraude (geheel of gedeeltelijk) heeft tot gevolg dat er in het geheel geen schadevergoeding (waaronder tevens begrepen kosten), reparatie van schade in natura en uitkering zal plaatsvinden. (…)
(…)
Par. 23 Uitsluiting
Onverminderd het gestelde in par. 9 is van de verzekering uitgesloten:
1.
schade, veroorzaakt terwijl de bestuurder onder zodanige invloed van alcoholhoudende dronk of enig bedwelmend of opwekkend middel verkeerde, dat hij niet in staat moest worden geacht het motorrijtuig behoorlijk te besturen, dan wel het rijden hem bij wet of door de overheid zou zijn verboden. Ook als de bestuurder bij aanhouding een ademtest of een urine- of bloedproef weigert, verlenen ondertekenaars geen dekking voor de cascoschade. (…)”
2.3.
Op 30 september 2018 omstreeks 2:45 uur heeft met de auto te [plaats] een eenzijdig ongeval plaatsgevonden. In een bocht naar links is de auto van de weg geraakt en in de sloot gereden.
2.4.
Nadat het ongeval had plaatsgevonden kwamen twee politieagenten langs, die van één van de aanwezige mannen een blaastest hebben afgenomen. De uitslag was een ‘p’. Er is geen proces-verbaal opgemaakt.
2.5.
[eiser] heeft zowel op het aanrijdingsformulier als in zijn eigen verklaring vermeld dat voorafgaand aan het ongeval geen sprake is geweest van alcoholgebruik
2.6.
Door DEKRA Claims en Expertise is op 11 oktober 2018 de schade aan de auto vastgesteld op € 41.740,- (waarde auto inclusief BTW incl. BPM € 54.745,- minus de restwaarde van € 13.005,-). Het restwaardebedrag van € 13.005,- is aan [eiser] uitgekeerd.
2.7.
Ansvar heeft naar aanleiding van de schademelding opdracht gegeven aan Onderzoeksbureau I-TEK (hierna: I-TEK) om nader onderzoek uit te voeren. I-TEK heeft op 14 december 2018 rapport uitgebracht (hierna: het onderzoeksrapport).
2.8.
Ansvar heeft geweigerd het bedrag van € 41.605,- (schadebedrag minus eigen risico) aan [eiser] uit te betalen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser] vordert samengevat – te verklaren voor recht dat Ansvar uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst gehouden is aan [eiser] een bedrag van € 41.605,- te betalen en Ansvar te veroordelen tot betaling daarvan aan [eiser] , met veroordeling van Ansvar in de buitengerechtelijke kosten van € 2.191,05,-, de proceskosten met rente en de nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de geleden schade onder de dekking van de verzekering valt. Bovendien heeft Ansvar op 3 december 2018 meegedeeld tot uitbetaling te zullen overgaan; zij is gehouden die toezegging na te komen.
3.3.
Ansvar voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Ansvar vordert samengevat – te verklaren voor recht dat [eiser] is tekortgeschoten in de nakoming van de verzekeringsovereenkomst, dan wel onrechtmatig jegens Ansvar heeft gehandeld door onjuiste informatie over het betreffende ongeval te verstrekken en [eiser] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.640,91 aan onderzoekskosten, vermeerderd met rente, de buitengerechtelijke kosten van € 712,79 vermeerderd met rente en de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.6.
[eiser] voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
In geschil is of Ansvar uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst gehouden is aan [eiser] het door Ansvar vastgestelde schadebedrag (minus eigen risico) van € 41.605,- uit te betalen. Ansvar stelt zich op het standpunt een terecht beroep op in de polisvoorwaarden opgenomen uitsluitingen te hebben gedaan, hetgeen [eiser] betwist. Daarnaast heeft [eiser] zich beroepen op de toezegging van Ansvar van 3 december 2018 dat zij tot uitkering zou overgaan; Ansvar kan daarop niet meer terugkomen, aldus [eiser] .
De rechtbank zal eerst het beroep van Ansvar op de uitsluitingen beoordelen.
uitsluitingen
4.2.
Volgens Ansvar blijkt uit het onderzoeksrapport dat niet [eiser] , maar diens stiefvader de blaastest heeft ondergaan. Uit een verklaring van een medewerker van het betrokken bergingsbedrijf blijkt dat de echtgenote van [eiser] heeft gezegd dat haar schoonvader (dus de stiefvader van [eiser] ) de auto bestuurde en de blaastest heeft afgelegd. De politie-agenten die ter plaatse zijn geweest, hebben verklaard de blaastest te hebben afgenomen bij een oudere man van tussen de 70 en 80 jaar oud, die met zijn dochter aanwezig was. [eiser] was ten tijde van het ongeval 40 jaar oud.
[eiser] stelt dus dat hij de blaastest heeft afgelegd waaruit blijkt dat hij voor het ongeval geen alcohol had gedronken, terwijl dat niet juist is, aldus Ansvar. Daarmee heeft hij de mededelings- en informatieplicht, bedoeld in paragraaf 9 onder 8 van de polisvoorwaarden, geschonden. Ansvar is daardoor geschaad in een redelijk belang, aangezien als gevolg daarvan niet kan komen vast te staan of [eiser] voor het ongeval alcohol had gebruikt. Daarnaast is sprake van fraude zoals bedoeld in paragraaf 9 onder 9 van de polisvoorwaarden, nu [eiser] onder valse voorwendselen tracht een uitkering te ontvangen waarop hij geen recht heeft.
4.3.
[eiser] heeft aangevoerd van meet af aan te hebben verklaard dat hij de bestuurder is geweest en de blaastest heeft afgelegd. Hij is niet verantwoordelijk wat anderen, bijvoorbeeld zijn stiefvader, hebben verklaard. [eiser] zelf heeft dus altijd volledig naar waarheid verklaard en volledige medewerking verleend. Bovendien kan het onderzoeksrapport niet als bewijs dienen, omdat de echtgenote van [eiser] in het kader van dat onderzoek niet is gehoord. Zij betwist dat zij in het gesprek met de medewerker van het bergingsbedrijf heeft gezegd dat haar schoonvader bestuurder was en de blaastest heeft afgelegd. Ook anderen die aanwezig waren na het ongeval zijn niet gehoord. Er is dus niet komen vast te staan dat [eiser] de informatie- en mededelingsplicht heeft geschonden of fraude heeft gepleegd, zodat het beroep van Ansvar op de uitsluitingen in verband daarmee niet opgaat.
4.4.
De rechtbank overweegt als volgt.
In geschil is of [eiser] zelf de blaastest heeft afgelegd. [eiser] heeft verklaard dat dat het geval is en heeft zijn standpunt dat hij geen alcohol gedronken had voor het ongeval (zowel vastgelegd op schadeformulier als in zijn eigen verklaring) daarop gebaseerd. Als zou komen vast te staan dat niet hij, maar een ander de blaastest heeft afgelegd, dan heeft hij dus opzettelijk een onware opgave gedaan, zoals bedoeld in paragraaf 9 onder 8 van de polisvoorwaarden. Naar het oordeel van de rechtbank is het redelijk belang van Ansvar daarmee geschaad. Immers, het gebruik van alcoholhoudende drank door [eiser] voorafgaand aan het ongeval kan op grond van paragraaf 23 van de polisvoorwaarden tot uitsluiting van de verzekering van de schade leiden. Om te kunnen bepalen of dat het geval is, is van belang dat de blaastest bij hem werd afgenomen.
Als komt vast te staan dat de blaastest bij een ander is afgenomen, komt Ansvar dus een beroep toe op de uitsluiting genoemd in paragraaf 9 onder 8 van de polisvoorwaarden. Ook is in dat geval sprake van het opzettelijk en op oneigenlijke gronden en wijzen (trachten te) verkrijgen van een schadevergoeding waarop geen recht bestaat, dus van fraude als bedoeld in paragraaf 9 onder 9 van de polisvoorwaarden.
4.5.
Ansvar beroept zich op de rechtgevolgen van het door haar gestelde feit dat niet [eiser] , maar zijn stiefvader de blaastest heeft afgelegd. Het is daarom aan haar om deze stelling voldoende te onderbouwen en, bij voldoende gemotiveerde betwisting door [eiser] , te bewijzen. De rechtbank acht de in het onderzoeksrapport opgenomen verklaringen van de medewerker van het bergingsbedrijf en de politie-agenten ter onderbouwing voldoende. Nu de juistheid van die verklaringen door [eiser] voldoende gemotiveerd is betwist, zal Ansvar tot het door haar aangeboden bewijs worden toegelaten.
Ansvar zal in de gelegenheid worden gesteld om te bewijzen dat niet [eiser] , maar zijn stiefvader na het ongeval op 30 september 2018 de blaastest heeft afgelegd.
terugkomen op toezegging
4.6.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat Ansvar niet meer terug kan komen op de gedane toezegging op 3 december 2018 tot uitbetaling van € 41.605,-. Van de bevindingen van de politie, waarop Ansvar zich in dit verband beroept, is geen proces-verbaal opgemaakt. Verder is er geen ambtsedige verklaring van de politie die inhoudt dat de mededelingen van [eiser] onjuist zijn en/of dat [eiser] het politieonderzoek heeft belemmerd. Bovendien heeft geen deugdelijk objectief onderzoek plaatsgevonden dat rechtens bruikbaar materiaal heeft opgeleverd.
4.7.
Ansvar erkent bedoelde toezegging van 3 december 2018. In de periode die daaraan vooraf ging, heeft I-TEK geprobeerd contact te krijgen met de politieagenten die na het ongeval ter plaatse zijn geweest. Pas op 3 december 2018, nadat bedoelde toezegging was gedaan, is dat contact tot stand genomen. Uit de verklaring van deze politieagenten bleek dat de blaastest was afgenomen bij een oudere man van ongeveer 70 jaar. De blaastest is dus, anders dan [eiser] zelf verklaart, niet bij hem afgenomen, zodat sprake is van fraude, bedrog. In dat geval, zo stelt Ansvar, mag zij op haar toezegging terugkomen.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Ansvar is in beginsel gehouden aan de door haar gedane toezegging tot uitbetaling van genoemd bedrag. Indien echter komt vast te staan dat de nadien ontvangen informatie van de politie, waaruit volgt dat de blaastest niet bij [eiser] is afgenomen, juist is, dan heeft [eiser] in strijd met de waarheid verklaard dat bij hem de blaastest is afgenomen en dat daaruit bleek dat hij niet had gedronken. De rechtbank acht het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Ansvar in dat geval wordt gehouden aan haar toezegging om uit te keren. De toezegging staat dus in dit geval niet aan het nadien gedane beroep op de uitsluitingen door Ansvar in de weg.
conclusie
4.9.
Gezien het voorgaande zal Ansvar in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat niet [eiser] , maar zijn stiefvader na het ongeval op 30 september 2018 de blaastest heeft afgelegd.
4.10.
Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
4.11.
Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen.
4.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
in reconventie
4.13.
De beoordeling van de vordering in conventie is afhankelijk van de uitkomst van de bewijslevering waartoe Ansvar in conventie in de gelegenheid is gesteld. Iedere beslissing in reconventie wordt daarom aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
laat Ansvar toe tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden waaruit blijkt dat niet [eiser] , maar zijn stiefvader na het ongeval op 30 september 2018 de blaastest heeft afgelegd,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 23 december 2020 voor uitlating door Ansvar of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat Ansvar, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct op voornoemde roldatum in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat Ansvar, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari tot en met april 2021 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. S.M. Auwerda in het gerechtsgebouw te Alkmaar aan Kruseman van Eltenweg 2,
5.6.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
in conventie en in reconventie
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2020.