In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 december 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en vernieling. De verdachte heeft op 8 juni 2019 in Spaarndam met een pikhaak driemaal gestoken naar het slachtoffer, waarbij hij het slachtoffer in de linker borst heeft geraakt, vlakbij de longen en het hart. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn handelen een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft aanvaard. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van de poging tot doodslag en vrijspraak van de vernieling. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor beide feiten, maar de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de vernieling, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze had gepleegd. De rechtbank heeft echter wel de poging tot doodslag bewezen verklaard, op basis van de verklaringen van het slachtoffer en getuigen, alsook de aangetroffen bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, waaronder de pikhaak en de honkbalknuppel, en heeft deze onttrokken aan het verkeer.