Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
Feit 2
hij op of omstreeks 14 september 2020 te Den Helder, althans in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [verbalisant 1], belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht en/of een
onderzoek van speeksel, hieraan geen gevolg te geven.
3.Standpunten van partijen
4.Vrijspraak feit 2
gevraagdom mee te werken aan een blaastest en drugstest, waarop verdachte heeft aangegeven dat niet nodig te vinden. Dezelfde verbalisant [verbalisant 1] tekent in een door hem op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal op dat hij verdachte op 14 september 2020 om 19.14 uur en om 19.15 uur heeft
bevolenom mee te werken aan een onderzoek uitgeademde lucht, respectievelijk een onderzoek van speeksel. De inhoud van deze twee processen-verbaal strookt niet met elkaar waardoor bij de rechtbank twijfel bestaat of er daadwerkelijk een bevel of vordering is gedaan zoals bedoeld in artikel 55d, lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Dit leidt ertoe dat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
5.Bewijs
6.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de sanctie
9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
4 (vier) weken.
[benadeelde]geleden schade tot een bedrag van
€ 151,12 (éénhonderd éénenvijftig euro en twaalf cent), bestaande uit € 1,12 als vergoeding voor de materiële en € 150 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 151,12(
éénhonderd éénenvijftig euro en twaalf cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.