ECLI:NL:RBNHO:2020:10987
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling met betrekking tot een gedetineerde met een straf van 730 dagen
Op 15 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een gedetineerde, die op 23 oktober 2019 onherroepelijk was veroordeeld door het Landesgericht Innsbruck tot een gevangenisstraf van 730 dagen. De gedetineerde, die op 26 augustus 2019 zijn straf is begonnen, kan op 24 december 2020 voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. De officier van justitie heeft op 24 november 2020 verzocht om uitstel van deze voorwaardelijke invrijheidstelling, omdat er volgens hem onvoldoende voorwaarden zijn om het recidiverisico te beperken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat de gedetineerde bereid is mee te werken aan een verdiepingsonderzoek, wat een voorwaarde kan zijn voor zijn voorwaardelijke invrijheidstelling. Tijdens de zitting is de gedetineerde bijgestaan door zijn raadsman en is er een getuige gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen gronden zijn om de voorwaardelijke invrijheidstelling uit te stellen, aangezien het noodzakelijk is dat het verdiepingsonderzoek eerst plaatsvindt. De rechtbank heeft de vordering tot uitstel afgewezen en bepaald dat de gedetineerde op 24 december 2020 voorwaardelijk in vrijheid zal worden gesteld.