ECLI:NL:RBNHO:2020:1094

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
7226708 \ CV EXPL 18-8245
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtreis en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Pegasus Airlines vanwege vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Ordu via Istanbul op 19 juli 2017. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Pegasus betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een toegewezen CTOT (Calculated Take Off Time) door Eurocontrol, waardoor het toestel niet op tijd kon vertrekken.

De kantonrechter oordeelde dat Pegasus onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid. De rechter stelde vast dat de passagiers recht hadden op compensatie, aangezien de vertraging meer dan drie uur bedroeg. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van € 2.363,00 toe, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7226708 \ CV EXPL 18-8245
Uitspraakdatum: 29 januari 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2. [passagier sub 2] ,

pro se en in hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2] ,

3. [passagier sub 3] ,

allen wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers,
gemachtigde: A.M.C. Doornbos (Yource B.V.)
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Pegasus Hava Tasimaciligi Anonim Sirketi,handelend onder de naam
Pegasus Airlines,
gevestigd te Istanbul (Turkije), mede kantoorhoudende te Schiphol-Rijk (gemeente Haarlemmermeer),
gedaagde,
hierna te noemen: Pegasus,
gemachtigde: O. Sen, A. Uzun

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 27 augustus 2018 een vordering tegen Pegasus ingesteld. Pegasus heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Pegasus een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagiers hebben tot slot middels een akte nog gereageerd op de bij dupliek overgelegde producties.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Pegasus een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Pegasus de passagiers op 19 juli 2017 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol, via Istanbul (Turkije) naar Ordu (Turkije) met vluchten PC 1258 en PC 2860.
2.2.
Uit de overgelegde boekingsbevestiging volgt dat de passagiers om 2:10 uur lokale tijd vanuit Amsterdam-Schiphol zouden vertrekken en om 6:40 uur lokale tijd in Istanbul zouden arriveren. Vervolgens zouden de passagiers om 7:55 uur lokale tijd verder vliegen naar Ordu, alwaar zij om 9:35 uur lokale tijd zouden aankomen.
2.3.
Vlucht PC 1258 (hierna: de vlucht) is met vertraging uitgevoerd. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht niet gehaald. De passagiers zijn omgeboekt naar een andere vlucht waarmee zij hun eindbestemming om 20:15 uur lokale tijd hebben bereikt.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Pegasus gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Pegasus heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.6.
De passagiers sub 1 en 2 zijn door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens hun minderjarige kinderen te voeren.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Pegasus bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente 27 augustus 2018;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Pegasus vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Pegasus betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat de vlucht met vertraging is uitgevoerd doordat het toestel voorafgaand aan het vertrek uit Amsterdam een CTOT (Calculated take Off Time) van 01:14 uur UTC kreeg toegewezen van Eurocontrol, waardoor het toestel niet op het geplande vertrektijdstip van 00:10 uur UTC (2:10 uur lokale tijd) mocht vertrekken. Het toestel is met een vertraging van 49 minuten in Istanbul gearriveerd. Ondanks dat de aansluitende vlucht (PC 2860) 20 minuten later vertrok dan gepland, konden de passagiers hun aansluitende vlucht niet halen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming zijn gearriveerd, waardoor er in beginsel een compensatieplicht rust op Pegasus. Dit is anders indien Pegasus kan aantonen dat er sprake is van een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
Pegasus heeft aangevoerd dat de vlucht van Amsterdam naar Istanbul met vertraging is uitgevoerd doordat het toestel een CTOT kreeg toegewezen. Ter onderbouwing verwijst Pegasus naar een verklaring van de gezagvoerder waarin een “SAM” (Slot Allocation Message) is opgenomen. Uit de “SAM” blijkt onder meer de volgende gegevens: “
EOBT 0027”, “
CTOT 0114”, “
REGCAUSE GA 83”. Pegasus heeft toegelicht dat hieruit volgt dat de verwachte vertrektijd (EOBT) van het toestel 00:27 uur UTC betrof, maar dat het toestel niet mocht vertrekken vanwege een CTOT van 1:14 uur UTC. Vanwege de toegewezen CTOT is het toestel uiteindelijk met een vertraging van 49 minuten in Istanbul gearriveerd, aldus Pegasus. De kantonrechter overweegt dat een CTOT gezien kan worden als een besluit van de luchtverkeersleiding gericht aan een specifiek toestel op een specifieke dag. Hierin ligt de mogelijkheid besloten dat een dergelijk besluit van Eurocontrol dat zich heeft voorgedaan ten aanzien van een toestel op een voorafgaande vlucht sprake kan zijn van een buitengewone omstandigheid op de opvolgende vlucht(en) met datzelfde toestel.
5.4.
Pegasus heeft niet toegelicht – noch blijkt uit de overgelegde producties – waarom de verwachte vertrektijd (EOBT) 17 minuten later is dan de schemavertrektijd van de vlucht uit Amsterdam, zodat niet gebleken is dat het toestel op tijd klaar stond voor vertrek. Vast staat dat het toestel om 7:29 uur lokale tijd in Istanbul is gearriveerd. Pegasus heeft toegelicht dat de aansluitende vlucht van Istanbul naar Ordu om 8:15 uur lokale tijd (20 minuten later dan gepland) haar deuren sloot, zodat er tussen de aankomst van de vlucht Amsterdam – Istanbul en het vertrek van de vlucht Istanbul – Ordu nog een overstaptijd van 46 minuten zat. Pegasus heeft niet toegelicht wat de minimale overstaptijd (“minimum connecting time”) op de luchthaven van Istanbul is, zodat onduidelijk is hoeveel tijd de passagiers minimaal nodig gehad zouden hebben om hun aansluitende vlucht van Istanbul naar Ordu te halen en of Pegasus een redelijke reserve tijd in acht heeft genomen om een korte vertraging op te kunnen vangen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Pegasus te weinig heeft aangevoerd om te kunnen concluderen dat het missen van de aansluitende vlucht in Istanbul waardoor de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming zijn gearriveerd het gevolg is geweest van een buitengewone omstandigheid.
5.5.
Nu Pegasus voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als weersproken toewijsbaar.
5.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Pegasus heeft deze vordering niet betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 363,00 (inclusief btw) worden toegewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van Pegasus, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Pegasus tot betaling aan de passagiers van € 2.363,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 augustus 2018, tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Pegasus tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 226,00;
salaris gemachtigde € 360,00;
6.3.
veroordeelt Pegasus tot betaling aan de passagiers van € 90,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter