ECLI:NL:RBNHO:2020:10876
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake belastingaanslag door termijnoverschrijding
In deze zaak heeft eiseres op 1 september 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 7 mei 2020 was gedaan. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep op 3 september 2020 doorgezonden naar de Rechtbank Noord-Holland voor verdere behandeling. De rechtbank heeft op 22 december 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 18 juni 2020, maar eiseres heeft dit pas later gedaan. Eiseres heeft aangevoerd dat vertraging is ontstaan door de coronamaatregelen en haar verblijf in Duitsland, maar de rechtbank oordeelt dat het aan eiseres was om zorg te dragen voor een adequate postbehandeling en dat zij een pro-forma beroepschrift had kunnen indienen om de termijn veilig te stellen. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden die eiseres aanvoert niet leiden tot een verontschuldiging voor de termijnoverschrijding. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.