ECLI:NL:RBNHO:2020:10874

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4075
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk verklaarde beroepen inzake navorderingsaanslagen door de Belastingdienst

Op 22 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarbij de erven van [X] (eisers) in beroep gingen tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst (verweerder) inzake navorderingsaanslagen over de jaren 2007 tot en met 2009 en 2015 tot en met 2017. De eisers hebben hun beroep ingesteld tegen de navorderingsaanslagen, maar zijn in verzuim geweest om een verklaring van erfrecht en een schriftelijke machtiging over te leggen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De eisers zijn op 14 september 2020 gewezen op deze verzuimen en kregen de kans om deze binnen vier weken te herstellen. De brief die hen hierover informeerde, werd echter onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. De griffier heeft de brief op 6 oktober 2020 alsnog per gewone post verzonden, maar eisers hebben niet gereageerd.

De rechtbank overweegt dat eisers geen reden hebben gegeven voor hun verzuim en dat er geen verontschuldiging is gebleken. Hierdoor zijn de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/4075 t/m HAA 20/4080

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2020 in de zaken tussen

de erven van [X] , te [Z] , eisers
(gestelde gemachtigde: [A] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder inzake de navorderingsaanslagen over de jaren 2007 tot en met 2009 en 2015 tot en met 2017 van 12 juni 2020, beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Gelet op de artikelen 6:5, 6:6 en 8:24, tweede lid, van de Awb zijn eisers in verzuim geweest een verklaring van erfrecht en een schriftelijke machtiging over te leggen. Bij aangetekend verzonden brief van 14 september 2020 zijn eisers gewezen op deze verzuimen en zijn zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eisers niet aan dit verzoek voldoen, de beroepen niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd met de mededeling “niet afgehaald”. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb heeft de griffier deze brief op 6 oktober 2020 aan eisers ter kennisname per gewone post toegezonden. Eisers hebben niet gereageerd.
3. Eisers hebben geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging van dit verzuim.
4. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is gedaan op 22 december 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.