ECLI:NL:RBNHO:2020:10874
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk verklaarde beroepen inzake navorderingsaanslagen door de Belastingdienst
Op 22 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarbij de erven van [X] (eisers) in beroep gingen tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst (verweerder) inzake navorderingsaanslagen over de jaren 2007 tot en met 2009 en 2015 tot en met 2017. De eisers hebben hun beroep ingesteld tegen de navorderingsaanslagen, maar zijn in verzuim geweest om een verklaring van erfrecht en een schriftelijke machtiging over te leggen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De eisers zijn op 14 september 2020 gewezen op deze verzuimen en kregen de kans om deze binnen vier weken te herstellen. De brief die hen hierover informeerde, werd echter onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. De griffier heeft de brief op 6 oktober 2020 alsnog per gewone post verzonden, maar eisers hebben niet gereageerd.
De rechtbank overweegt dat eisers geen reden hebben gegeven voor hun verzuim en dat er geen verontschuldiging is gebleken. Hierdoor zijn de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.