In deze zaak heeft [eiser], de vader van [gedaagde 2], een vordering ingesteld tegen zijn kinderen, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], met betrekking tot een huurkoopovereenkomst die in 2016 is gesloten voor de aankoop van een kniklader. De overeenkomst stipuleerde dat er in de eerste twee jaren alleen rente betaald zou worden, gevolgd door huurbetalingen en een symbolische betaling van € 1,- voor de eigendomsoverdracht.
In januari 2018 heeft [eiser] de overeenkomst ontbonden, omdat hij vond dat [gedaagden] hun betalingsverplichtingen niet nakwamen. [gedaagden] hebben echter betwist dat zij in gebreke waren en stelden dat de overeenkomst hen het recht gaf om de kniklader voor € 1,- in eigendom te verkrijgen na betaling van de huurkooptermijnen.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de tekst van de huurkoopovereenkomst duidelijk was en dat [eiser] geen recht had op een resterend bedrag van € 18.000,00. De rechter oordeelde dat de bedoeling van partijen niet was om een schenking te doen, maar dat de overeenkomst zoals deze was opgesteld, de eigendomsoverdracht na betaling van het symbolische bedrag van € 1,- regelde.
De vordering van [eiser] werd afgewezen en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de tekst van de overeenkomst en de intenties van partijen bij het aangaan van een huurkoopovereenkomst.