ECLI:NL:RBNHO:2020:10858
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van openstaande energiekosten na beëindiging energieovereenkomst
In deze zaak heeft Hoist Finance AB (publ) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde energiekosten die voortvloeien uit een energieovereenkomst met Essent Retail Energie B.V. De overeenkomst, die in 2016 werd gesloten, eindigde op 12 maart 2019. Ondanks meerdere herinneringen en aanmaningen heeft [gedaagde] de facturen van februari en maart 2019, evenals de eindrekening van 30 april 2019, niet betaald. Hoist Finance, aan wie de vordering door Essent is gecedeerd, vordert een totaalbedrag van € 374,44, inclusief rente en proceskosten.
[gedaagde] heeft de vordering niet betwist, maar geeft aan bereid te zijn om een deel van het bedrag te betalen op basis van een correctie die hij op 24 april 2019 heeft ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de informatieverplichtingen zoals bedoeld in artikel 6:230m BW mogelijk niet zijn nageleefd, wat gevolgen heeft voor de toewijsbaarheid van de vordering. De kantonrechter heeft besloten om 25% van de gevorderde hoofdsom af te wijzen, waardoor een bedrag van € 229,25 wordt toegewezen. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente toegewezen, terwijl de proceskosten voor rekening van [gedaagde] komen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De kantonrechter heeft in zijn beslissing rekening gehouden met de schending van de informatieverplichtingen en heeft een evenredige sanctie opgelegd door een deel van de vordering af te wijzen. Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.