ECLI:NL:RBNHO:2020:10857

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
8474357 \ CV EXPL 20-1641
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van studiekosten en examengeld in het kader van een studieovereenkomst

In deze zaak heeft de besloten vennootschap NTI B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die zich had ingeschreven voor een HBO-opleiding. NTI vordert betaling van studiekosten en examengeld, omdat de gedaagde een bedrag van € 3.967,44 aan studiekosten onbetaald heeft gelaten. De gedaagde erkent de overeenkomst en de openstaande bedragen, maar stelt dat zij door nalatigheid van NTI, die haar Burgerservicenummer niet had geregistreerd, geen studiefinanciering kon ontvangen. Hierdoor kon zij de termijnen niet betalen. De kantonrechter heeft de vordering van NTI beoordeeld en vastgesteld dat NTI aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de studiekosten verschuldigd is, ongeacht het feit dat zij geen studiefinanciering ontving. De kantonrechter wijst de vordering van NTI toe en veroordeelt de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde niet kan ontsnappen aan haar betalingsverplichtingen, ook al heeft zij geen examen afgelegd en is zij afhankelijk van studiefinanciering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8474357 \ CV EXPL 20-1641 (TB)
Uitspraakdatum: 23 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NTI B.V.
gevestigd te Leiden
eiseres
verder te noemen: NTI
gemachtigde: ACCS Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J.M. Comans-Diesfeldt

1.Het procesverloop

1.1.
NTI heeft bij dagvaarding van 24 maart 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
NTI heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Bij tussenvonnis van 2 september 2020 is NTI in de gelegenheid gesteld om een nadere toelichting te geven ten aanzien van de informatievoorziening in het kader van de precontractuele informatieverplichtingen als genoemd in artikel 6:230m BW in samenhang met artikel 6:230v BW.
1.4.
NTI heeft op 30 september 2020 een akte ingediend, waarna [gedaagde] een antwoordakte heeft ingediend.

2.De feiten

2.1.
NTI exploiteert een onderneming op het gebied van het verzorgen van cursussen, beroepsopleidingen en mbo- en hbo-opleidingen via klassikaal en online leren.
2.2.
[gedaagde] heeft zich op 22 oktober 2018 bij NTI online heeft ingeschreven voor de opleiding “HBO Bachelor Toegepaste Psychologie Voltijd” met als gekozen startdatum 30 oktober 2018. De opleidingsduur is 4 jaar en de maandelijkse studiekosten bedragen € 330,62 (inclusief examengeld). Op deze overeenkomst zijn de “Inschrijfvoorwaarden HBO Bachelor en HBO Associate degree” (hierna: inschrijfvoorwaarden) van NTI van toepassing.
2.3.
De kosten voor het eerste jaar zijn als volgt uit te splitsen:
Jaar 1
Lesgeld € 275,00 (12x)
Examenkosten € 667,50 (1x)
Studiekosten per maand: € 330,62
2.4.
[gedaagde] heeft op 28 mei 2019 een betaling gedaan van € 400,00.

3.Het geschil

3.1.
NTI vordert bij inleidende dagvaarding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 4.217,39 (inclusief € 582,91 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 67,04 aan wettelijke rente), vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.967,44 te rekenen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
NTI legt aan haar vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen [gedaagde] en NTI een overeenkomst tot dienstverlening is gesloten, meer in het bijzonder een studieovereenkomst. Op deze overeenkomst zijn de inschrijfvoorwaarden van NTI van toepassing. [gedaagde] heeft € 3.967,44 aan studiekosten onbetaald gelaten. Zij heeft nooit aangegeven de opleiding voortijdig te willen beëindigen of het studiepakket binnen de wettelijke bedenktijd van 14 dagen retour gestuurd. NTI vordert de reeds vervallen facturen van de opleiding. De dienstverlening is zijdens [gedaagde] aldus opgeschort vanaf 27 februari 2019.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering niet. Zij erkent de overeenkomst met NTI. Ook erkent zij dat zij de studiekosten niet (volledig) heeft voldaan. [gedaagde] stelt echter dat zij in verband met nalatigheid van NTI, door het niet registreren van haar Burgerservicenummer (hierna: BSN) waardoor zij niet bij DUO was geregistreerd, geen aanvullende beurs kon ontvangen. Hierdoor was het voor haar niet mogelijk de termijnen te betalen. De bereidheid om alsnog de achterstand te voldoen blijft bij [gedaagde] bestaan.
3.4.
Verder is [gedaagde] van mening dat zij niet het examengeld verschuldigd is omdat zij nog geen examen heeft gedaan. Ook is [gedaagde] van mening dat zij niet de incassokosten verschuldigd is. Indien NTI het DUO tijdig van informatie zou hebben voorzien had zij de toelage ontvangen en was zij in staat geweest om aan tijdige betaling te voldoen.

4.De verdere beoordeling

4.1.
De kantonrechter heeft bij de beoordeling van de vordering ook ambtshalve getoetst aan het dwingende consumentenrecht. De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis van 2 september 2020 (hierna verder: het tussenvonnis) is overwogen en beslist. Er bestaat geen aanleiding om daarop terug te komen.
4.2.
Bij tussenvonnis is NTI in de gelegenheid gesteld om een nadere toelichting te geven ten aanzien van de informatievoorziening in het kader van de precontractuele informatieverplichtingen als genoemd in artikel 6:230m BW in samenhang met artikel 6:230v BW. NTI heeft in de akte van 30 september 2020 het online-bestelproces toegelicht en daarmee alsnog een onderbouwde toelichting gegeven op de totstandkoming van de overeenkomst tussen partijen en de wijze waarop is voldaan aan de informatieverplichtingen als bedoeld in artikel 6:230 m lid 1 BW en artikel 6:230v BW.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is thans voldoende duidelijk toegelicht dat NTI bij het online afsluiten van de overeenkomst aan de hiervoor bedoelde informatieverplichtingen heeft voldaan.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat tussen hen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. [gedaagde] erkent dat zij aan NTI een bedrag van € 3.300,00 aan lesgeld verschuldigd is. Nu [gedaagde] dit deel van de vordering niet betwist en deze de kantonrechter niet onrechtmatig voorkomt zal deze worden toegewezen.
4.5.
[gedaagde] stelt echter dat zij de studiekosten niet heeft kunnen voldoen omdat NTI nalatig is geweest. Doordat NTI het BSN van [gedaagde] niet had geregistreerd en daardoor niet geregistreerd was bij DUO ontving zij geen studiefinanciering. Naar de kantonrechter begrijpt, maar dit niet direct uit de stukken volgt, doet [gedaagde] een beroep op schuldeisersverzuim door NTI. De kantonrechter overweegt hiertoe het volgende. Vooropgesteld moet worden dat voor het ontstaan van schuldeisersverzuim op grond van art. 6:59 BW is vereist dat de schuldeiser tekort schiet ten aanzien van een eigen verbintenis jegens de schuldenaar, zijn tekortkoming aan de schuldeiser is toe te rekenen en de schuldenaar gebruik maakt van zijn opschortingsrecht. Een eerste voorwaarde voor opschorting is derhalve dat NTI een opeisbare verbintenis niet is nagekomen.
4.6.
In dit verband moet de vraag worden beantwoord of het niet door NTI registreren van het BSN van [gedaagde] in het systeem waardoor zij niet bij het DUO was geregistreerd en daardoor geen aanvullende beurs kon ontvangen een opeisbare verbintenis is die door NTI niet is nagekomen. De kantonrechter is van oordeel dat NTI de stelling van [gedaagde] voldoende gemotiveerd heeft betwist. [gedaagde] moet zelf in haar persoonlijk account op ‘Mijn NTI’ haar administratieve zaken te regelen, waaronder het invullen van haar BSN. Dit staat ook in de door [gedaagde] ontvangen inschrijfbevestiging. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om de gegevens correct in te vullen en te controleren. Te meer nu [gedaagde] heeft aangegeven voor het voldoen van haar studiekosten, afhankelijk te zijn van haar studiefinanciering. Het kan NTI dan ook niet worden toegerekend dat het BSN niet correct in het systeem stond. Bovendien staat het wel of niet ontvangen van studiefinanciering los van de betalingsverplichting van [gedaagde] aan NTI. Ook als [gedaagde] geen studiefinanciering ontving, moest zij op grond van de studieovereenkomst de facturen van NTI voldoen. Het voorgaande brengt met zich dat het voornoemde beroep op schuldeisersverzuim wordt verworpen.
4.7.
Met betrekking tot verschuldigdheid van examenkosten overweegt de kantonrechter als volgt. NTI heeft toegelicht dat de examenkosten deel uitmaken van de overeenkomst en dat zij bij vooruitbetaling verschuldigd zijn. Niet relevant is of de examens wel of niet zijn gemaakt. De overeenkomst is nog steeds intact en uit de stukken komt naar voren dat [gedaagde] de studie weer wil hervatten. Zodra [gedaagde] de studie hervat zal zij op enig moment examen moeten doen. [gedaagde] is de examenkosten bij vooruitbetaling verschuldigd aan NTI.
4.8.
NTI maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het hiervoor in 4.6. overwogene geldt ook met betrekking tot het verweer van [gedaagde] ten aanzien van verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat NTI aan [gedaagde] een aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96, zesde lid, BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 582,91 inclusief btw komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van NTI zal toewijzen.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. De kosten voor de te nemen akte blijven echter voor rekening van NTI, aangezien het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze extra akte op te stellen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan NTI van € 4.217,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.967,44 vanaf 24 maart 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van NTI tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 103,98
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 480,00 ;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter