ECLI:NL:RBNHO:2020:10792

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3516
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiseres had beroep ingesteld tegen de besluiten van 8 mei 2020, waarbij haar bezwaren tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2015 tot en met 2017 niet-ontvankelijk waren verklaard. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat eiseres in haar beroepschrift de gronden van het beroep had moeten vermelden, zoals vereist door artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiseres had de mogelijkheid om dit verzuim te herstellen, maar heeft geen gronden aangevoerd tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaarschriften. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaarschriften te laat zijn ingediend en dat eiseres niet heeft gereageerd op de mogelijkheid om haar verzuim te herstellen.

Daarom concludeert de rechtbank dat de bezwaren van eiseres terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en verklaart zij de beroepen kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummers: HAA 20/3516, 20/3517 en 20/3572

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2020 in de zaken tussen

[X] , te [Z] , eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 8 mei 2020 (de bestreden uitspraken) heeft verweerder de bezwaren van eiseres, gericht tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2015 tot en met 2017, niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft bij brieven van 3 juni 2020 tegen de bestreden uitspraken beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Verweerder heeft de bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk verklaard omdat de bezwaarschriften te laat zijn ingediend. De rechtbank heeft bij aangetekend schrijven van 4 augustus 2020 eiseres erop gewezen dat de gronden van de beroepen in ieder geval betrekking moeten hebben op het niet-ontvankelijk verklaren van de bezwaren. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brieven van 4 augustus 2020 in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken na de datum van verzending van die brieven te herstellen. Onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brieven op 7 augustus 2020 zijn afgehaald van een PostNL locatie en dat is getekend voor ontvangst.
4. Eiseres heeft geen gronden tegen het niet-ontvankelijk verklaren van de bezwaarschriften aangevoerd. Dit betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat verweerder de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
5. De beroepen zijn daarom kennelijk ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 21 december 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.