ECLI:NL:RBNHO:2020:10787
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en niet overleggen besluit
In deze zaak heeft eiser op 22 juni 2020 digitaal beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. Dit beroep is op 7 juli 2020 door de rechtbank Amsterdam ter verdere behandeling doorgezonden naar de Rechtbank Noord-Holland. De rechtbank heeft op 21 december 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat eiser op grond van artikel 8:41 van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 48, dat binnen vier weken na de mededeling van de griffier betaald moet zijn. Eiser heeft echter niet gereageerd op de brieven van de griffier waarin hij werd verzocht het griffierecht te betalen. De griffier heeft eiser op 30 juli 2020 en 28 augustus 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar eiser heeft geen enkele reactie gegeven. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
Daarnaast heeft eiser ook niet binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit waar het geschil betrekking op heeft overgelegd. De rechtbank heeft eiser hierop gewezen en hem verzocht dit te herstellen, maar ook hierop heeft eiser niet gereageerd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de rechtbank heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, A.C. Karels. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor het openbaar uitspreken van de uitspraak niet mogelijk was.