ECLI:NL:RBNHO:2020:10785
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake griffierecht en verzuimen in bestuursrechtelijke procedure
Op 21 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], vertegenwoordigd door gemachtigde B. Chanhih, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had op 21 juli 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 19 juni 2020. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat eiseres op grond van artikel 8:41 van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 48. Eiseres is door de griffier op 20 augustus 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar heeft niet gereageerd. Een tweede aanmaning is op 18 september 2020 verzonden, welke op 19 september 2020 is bezorgd, maar ook hierop heeft eiseres niet gereageerd.
Daarnaast heeft eiseres verzuimd om binnen de gestelde termijn de gronden van het beroep in te dienen en een machtiging over te leggen. De rechtbank heeft eiseres op 11 september 2020 gewezen op deze verzuimen, maar ook hierop is geen reactie gekomen. Gezien het ontbreken van een verontschuldiging voor deze verzuimen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.