ECLI:NL:RBNHO:2020:10755

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 december 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
8633160
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en tegenvordering wegens tekortkomingen in uitvoering van opdrachten

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Naadloze Vloerenbedrijf "De Granietzuil" B.V. (hierna: De Granietzuil) een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Woodstock Vloeren B.V. (hierna: Woodstock) wegens onbetaalde facturen. De Granietzuil heeft in opdracht van Woodstock magnesietvloeren aangebracht en vordert betaling van een bedrag van € 11.534,52, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Woodstock heeft de vordering betwist en een tegenvordering ingesteld, stellende dat De Granietzuil tekort is geschoten in de uitvoering van de opdrachten en vordert schadevergoeding van € 19.479,85.

Tijdens de zitting is gebleken dat De Granietzuil de werkzaamheden tijdig en goed heeft uitgevoerd, maar dat Woodstock zich beroept op een alternatieve afspraak die volgens haar is gemaakt, waardoor De Granietzuil een creditfactuur zou moeten sturen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Woodstock niet voldoende heeft onderbouwd dat De Granietzuil tekort is geschoten in haar verplichtingen. De kantonrechter heeft de vordering van De Granietzuil toegewezen tot een bedrag van € 4.923,75, vermeerderd met wettelijke rente, en de tegenvordering van Woodstock afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij partijen ieder hun eigen kosten dragen.

De uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips op 30 december 2020, waarbij de kantonrechter de vordering van De Granietzuil gedeeltelijk heeft toegewezen en de tegenvordering van Woodstock heeft afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8633160 \ CV EXPL 20-3234
Uitspraakdatum: 30 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap Naadloze Vloerenbedrijf "De Granietzuil" B.V.
gevestigd te Koog aan de Zaan
eiseres
verder te noemen: De Granietzuil
gemachtigde: mr. F.P. Klaver, advocaat te Alkmaar
tegen
de besloten vennootschap Woodstock Vloeren B.V.
gevestigd te Obdam
gedaagde
verder te noemen: Woodstock
gemachtigde: mr. J.W.L. Vader, advocaat te Alkmaar

1.Het procesverloop

1.1.
De Granietzuil heeft bij dagvaarding van 25 juni 2020 een vordering tegen Woodstock ingesteld. Woodstock heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend. De Granietzuil heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
1.2.
Op 2 december 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
De Granietzuil is een onderneming die zich onder meer bezighoudt met het leveren en aanbrengen van magnesietvloeren.
2.2.
Woodstock is een onderneming die zich hoofdzakelijk richt op het leveren en plaatsen van vloeren. Woodstock heeft een aantal van de door haar in opdracht van klanten te verrichten werkzaamheden aan De Granietzuil uitbesteed.
2.3.
De Granietzuil heeft in opdracht van Woodstock (via architect [XX] ) een magnesietvloer aangebracht in een pand aan de [adres] . De Granietzuil heeft Woodstock hiervoor de factuur 19771 d.d. 25 juni 2019 ad € 11.016,00 in rekening gebracht. Woodstock heeft € 5.000,00 betaald, zodat € 6.016,00 resteert.
2.4.
De Granietzuil heeft in opdracht van Woodstock een magnesietvloer aangebracht in een pand aan de [adres 2] . De Granietzuil heeft Woodstock hiervoor de factuur 19772 d.d. 25 juni 2019 ad € 3.862,50 gestuurd.

3.De vordering

3.1.
De Granietzuil vordert dat de kantonrechter Woodstock veroordeelt tot betaling van € 11.534,52. Dit bedrag is opgebouwd uit een hoofdsom van € 9.878,50, een bedrag aan rente tot aan de dag der dagvaarding van € 787,09 en een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 868,93. Ook vordert De Granietzuil wettelijke (handels)rente over € 11.534,52 en veroordeling van Woodstock in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht en voor rekening van Woodstock werkzaamheden heeft verricht, met bijlevering van materialen, op de adressen [adres] en [adres 2] . De Granietzuil heeft Woodstock hiervoor (pro resto) € 6.016,00 en € 3.862,50 gefactureerd. Ondanks herhaalde aanmaning weigert Woodstock tot betaling van de facturen over te gaan. Woodstock is hierdoor in verzuim geraakt. De Granietzuil heeft vervolgens haar incassogemachtigde moeten inschakelen om betaling van de facturen te verkrijgen. Hierdoor is Woodstock ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
Woodstock betwist de vordering (gedeeltelijk). Zij stelt voorop dat De Granietzuil niet heeft voldaan aan de stel- en substantiëringsplicht. Verder voert zij aan – kort samengevat – dat De Granietzuil toerekenbaar tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld bij de uitvoering van de opdrachten. De Granietzuil heeft enerzijds nagelaten bepaalde materialen c.q. zaken te leveren dan wel gebreken kosteloos en zonder nadere voorwaarden te herstellen en anderzijds heeft De Granietzuil zich onbehoorlijk c.q. dreigend naar Woodstock uitgelaten en daardoor een correcte uitvoering van de opdracht gefrustreerd. De opdrachtgevers van Woodstock hebben door het handelen van De Granietzuil de facturen van Woodstock uiteindelijk onbetaald gelaten dan wel afgezien van de betreffende opdrachten. Dit heeft geleid tot kosten en schade voor Woodstock waar De Granietzuil aansprakelijk voor is.
4.2.
Woodstock vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter voor recht verklaart dat De Granietzuil gehouden is tot vervangende en aanvullende schadevergoeding aan Woodstock, met veroordeling van De Granietzuil om aan Woodstock te betalen een schadevergoeding van € 19.479,85, althans een schadebedrag dat de kantonrechter in redelijkheid en billijkheid vermag vast te stellen c.q. te schatten, al dan niet – indien de kantonrechter van oordeel mocht zijn dat de schadeomvang nog nader zal dienen te worden begroot – met de bepaling en verwijzing dat de schade, al dan niet gedeeltelijk, nader wordt begroot en opgemaakt bij staat en wordt vereffend volgens de wet, deze schade te vermeerderen met de handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de dag der schadeplichtigheid tot aan de dag der voldoening. Woodstock vordert tevens betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, primair op basis van de daadwerkelijk door Woodstock gemaakte kosten, subsidiair tot een beloop van € 969,80 en veroordeling van De Granietzuil in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
4.3.
Woodstock legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat De Granietzuil toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Als gevolg van de wanprestatie van De Granietzuil heeft Woodstock schade geleden bestaande uit misgelopen omzetten voor het niet correct nakomen dan wel het ongeoorloofd annuleren van de verschillende opdrachten.
4.4.
Ter zitting heeft Woodstock hieraan toegevoegd dat zij ten aanzien van het verzoek een beroep op verrekening met de tegenvordering doet.

5.Het verweer tegen de tegenvordering

5.1.
De Granietzuil betwist de tegenvordering en stelt – kort weergegeven – dat de twee werken, [adres] en [adres 2] , tijdig en goed zijn uitgevoerd. Er is geen verzuim en dus geen grondslag voor verrekening van schade. Met betrekking tot de locaties Bloemendaal en Tilburg stelt De Granietzuil dat er geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Er kan dus geen tekortkoming zijdens De Granietzuil zijn ontstaan, laat staan schade.
5.2.
Voor zover van belang zal op de standpunten van partijen hierna bij de beoordeling nader worden ingegaan.

6.De beoordeling

de vordering
[adres] – factuur 19771
6.1.
Vast staat dat De Granietzuil in opdracht van Woodstock werkzaamheden heeft verricht in het pand [adres] . In het dossier bevinden zich verschillende facturen van De Granietzuil aan Woodstock d.d. 25 juni 2019 met nummer 19771. In de dagvaarding noemt De Granietzuil alleen de pro resto factuur. Ter zitting heeft De Granietzuil desgevraagd toegelicht dat zij eerst een gezamenlijke factuur had gestuurd voor de projecten [adres] en [adres 2] en deze op verzoek van Woodstock heeft gesplitst en dat op de afgesplitste factuur voor de [adres] een deelbetaling van € 5.000,00 is gedaan (op 19 juli 2019), zodat € 6.016,00 resteert.
6.2.
Woodstock voert hiertegen aan dat haar klant (‘de Russische opdrachtgever’) vanwege de slechte kwaliteit van de vloer en het slechte contact met De Granietzuil 50% van de factuur en de meerwerkfactuur niet aan haar heeft betaald en dat Woodstock daarom, vanwege de tekortkoming van De Granietzuil, 50% van haar factuur niet hoeft te betalen. Woodstock beroept zich in dit verband mede op de afspraken die hierover tussen partijen zijn gemaakt.
6.3.
Ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat zij in verband met deze kwestie de in de e-mail [YY] van Woodstock d.d. 10 juli 2019 (productie 10 van De Granietzuil) neergelegde afspraak met de Russische opdrachtgever hebben gemaakt. Deze afspraak houdt in, zakelijk weergegeven: de Russische opdrachtgever betaalt de helft van het factuurbedrag dat momenteel nog openstaat, dat is dus 25% van het totaalbedrag; zodra Woodstock die betaling binnen heeft en er in het hotel is gestuukt, gaat [ZZ] van De Granietzuil de vloer egaliseren; als de vloer geëgaliseerd is en de Russische opdrachtgever daar tevreden mee is, dan betaalt de Russische opdrachtgever de laatste 25% van het factuurbedrag. Partijen zijn het erover eens dat Woodstock die laatste 25% vervolgens aan De Granietzuil zou betalen. Naar de kantonrechter begrijpt had Woodstock op dat moment nog niets aan De Granietzuil betaald. De betaling van € 5.000,00 is immers pas op 19 juli 2019 verricht.
6.4.
Woodstock stelt dat partijen vervolgens een alternatieve afspraak hebben gemaakt, waardoor de eerdere afspraak is vervallen. Volgens Woodstock hebben partijen, gezien het uitblijven van herstel door De Granietzuil en betaling door de klant, afgesproken dat De Granietzuil een creditfactuur zou sturen voor het (openstaande) restantbedrag. De Granietzuil betwist dat. Volgens haar heeft zij onverplicht willen participeren aan een niet bereikte overeenstemming tussen Woodstock en haar Russische opdrachtgever en is er uiteindelijk geen schikking bereikt.
6.5.
Ter onderbouwing van de alternatieve afspraak verwijst Woodstock naar haar productie 16. Dat is een e-mail van [AA] (‘de financiële man’) van Woodstock aan mr. Vader. In die e-mail staat, zakelijk weergegeven, dat [AA] [ZZ] van De Granietzuil in de maand juli (18 of 19 juli) [
naar de kantonrechter begrijpt: 2019, dus kort na de afspraak van 10 juli 2019] telefonisch heeft gesproken en daarbij een aantal afspraken met hem heeft gemaakt. De e-mail vermeldt voorts het volgende. [AA] en [ZZ] hebben het gehad over de schade die is ontstaan op het werk en dat de klant waarschijnlijk niets meer gaat betalen. [AA] gaf aan dat hij een deelbetaling van € 5.500,00 had ontvangen en Woodstock bereid was dit over te maken naar De Granietzuil echter onder een voorwaarde. Dat Woodstock dan wel een creditfactuur wilde ontvangen à € 5.516,- voor het restant op deze klus. [ZZ] vertelde dat hij het heel coulant van Woodstock vond dat zij dit wilde overmaken en dat ‘de credit’ geen enkel probleem was, en dat hij die gelijk zou maken en mailen nadat Woodstock de € 5.500,00 hadden overgemaakt. De betaling is overgemaakt op 19 juli echter ‘de credit’ zoals afgesproken is nooit ontvangen, aldus nog steeds de verklaring van [AA] in zijn e-mail. Zoals gezegd heeft Woodstock op 19 juli 2019 inderdaad een betaling verricht, namelijk € 5.000,00. Die betaling ondersteunt de verklaring van [AA] in zekere mate.
6.6.
De verklaring van [AA] wordt voorts ondersteund door productie 10 van Woodstock, 2e pagina onderaan. De aldaar vermelde tekst is volgens Woodstock een e-mail van [YY] van Woodstock aan mr. Vaders. Daarin staat onder meer, zakelijk weergegeven, dat [YY] met [ZZ] van De Granietzuil heeft afgesproken dat [YY] het van de klant ontvangen bedrag aan [ZZ] zou overmaken, [ZZ] een creditfactuur en een nieuwe factuur voor de [adres 2] zou sturen en Woodstock de factuur van de [adres 2] direct zou betalen. In het stuk staat verder dat, als de Russische opdrachtgever toch over de brug zou komen, [YY] dit samen met [ZZ] zou bespreken om de klacht op te lossen, zodat het restant betaald zou worden. Productie 10 bevat voorts een e-mail van [YY] van 27 augustus 2019 aan [BB] van De Granietzuil. Daarin staat dat Gilein in overleg met [ZZ] heeft afgesproken dat ze een creditfactuur zouden krijgen van € 5.516 op factuur 19771 en dat ze dan het restant van € 3.862,50 van de klus [adres 2] zouden overmaken.
6.7.
De Granietzuil betwist dat de door Woodstock gestelde alternatieve afspraak is gemaakt, maar onderbouwt die betwisting niet. Ter zitting heeft zij slechts meegedeeld dat De Granietzuil niet meer op de e-mail van Woodstock heeft gereageerd. Dat is - tegenover de onderbouwing van Woodstock - onvoldoende.
6.8.
De kantonrechter gaat er derhalve van uit dat partijen zijn overeengekomen dat De Granietzuil Woodstock een creditfactuur zou sturen voor € 5.516,00 en dat Woodstock de factuur voor de [adres 2] daarna pas hoeft te voldoen.
6.9.
Dit betekent dat Woodstock nog € 500,00 aan De Granietzuil moet betalen (€ 6.016,00 – € 5.516,00). De vordering van De Granietzuil is op dit onderdeel dus toewijsbaar tot dat bedrag.
6.10.
De verdere stellingen en verweren van partijen ten aanzien van dit project behoeven geen bespreking.
[adres 2] – factuur 19772
6.11.
Woodstock betwist de verschuldigdheid van de bij factuur 19772 in rekening gebrachte kosten ad € 3.862,50 niet. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat Woodstock de factuur (nu wel) moet betalen. Deze vordering van De Granietzuil is dus toewijsbaar.
verrekening
6.12.
Daarmee komt de kantonrechter toe aan de bespreking van het beroep op verrekening van Woodstock van de (toewijsbare) vordering ad € 4.362,50 met haar tegenvordering ad € 19.479,85. De kantonrechter zal hierna daarom eerst de tegenvordering bespreken.
de tegenvordering
6.13.
Woodstock stelt dat De Granietzuil tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenis en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarbij verwijst zij naar haar stellingen ten aanzien van de vordering. Woodstock stelt ook, door naar productie 9 te verwijzen, dat zij ten aanzien van drie projecten (Obrecht, Bloemendaal en Tilburg) schade heeft geleden.
6.14.
Daarmee is het de kantonrechter onduidelijk welke tekortkomingen of onrechtmatige handelingen van De Granietzuil Woodstock concreet bedoelt. Ook is het niet duidelijk welke schade (als gevolg van welke tekortkoming of welk onrechtmatig handelen) Woodstock vordert. In de zaak van de vordering bespreekt Woodstock bijvoorbeeld dat De Granietzuil op 6 juni 2019 met de opdracht aan de [adres] is begonnen, in plaats van 5 juni 2019 zoals overeengekomen, en dat De Granietzuil de klant op een onbeschofte manier heeft benaderd en behandeld. Uit de stellingen van Woodstock en productie 9 valt niet af te leiden welke schadepost hiermee verband houdt. Hetzelfde geldt voor de in de zaak van de vordering gestelde slechte kwaliteit van de door De Granietzuil in het pand [adres] aangebrachte magnesietvloer. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien dat de schade die Woodstock als gevolg van die tekortkoming zou hebben geleden (na de in de zaak van de vordering in feite alsnog verrichte creditering) bestaat uit 20% verlies winstmarge, bemiddelingskosten en/of verlies 10% winstmarge voor het meewerk. Kortom, Woodstock heeft niet voldaan aan haar stelplicht ten aanzien van de aansprakelijkheid en het causaal verband. Overigens zijn ook de schadeposten ten aanzien van dit project onvoldoende onderbouwd. De verwijzing door Woodstock naar productie 14 is daarvoor onvoldoende. Deze bevat immers een offerte van de herstelkosten ad € 6.680,00, maar Woodstock vordert 20% verlies winstmarge, bemiddelingskosten en 10% verlies winstmarge meerwerk. Die schade (en het causaal verband) onderbouwt zij echter niet.
6.15.
Woodstock stelt daarnaast schade te hebben geleden als gevolg van het ongeoorloofd annuleren van verschillende opdrachten. Dan gaat het volgens productie 9 om de projecten Tilburg en Bloemendaal.
6.16.
Ten aanzien van project Tilburg stelt Woodstock dat zij De Granietzuil heeft ingehuurd voor de opdracht, De Granietzuil de toezegging heeft gedaan om op 26 augustus 2019 op de locatie te gaan kijken en De Granietzuil op 25 augustus 2019 te kennen heeft gegeven de opdracht toch niet uit te voeren. De Granietzuil betwist dat. Woodstock verwijst in dit verband naar het WhatsAppverkeer (productie 10, vierde en vijfde pagina). De kantonrechter leidt daaruit af dat Woodstock op 22 augustus 2019 aan De Granietzuil vraagt of zij mensen kan inplannen op 4/5/6 september en De Granietzuil daarop antwoordt dat Tilburg onder voorbehoud is ‘als ik een vloerenlegger heb alles zit nog in Turkije’. Vervolgens appt De Granietzuil op 25 augustus 2019 naar Woodstock dat zij ervan uitgaat dat de mannen terug zijn uit Turkije, waarop De Granietzuil op 26 augustus 2019 antwoordt: ‘nog niks terug uit Turkije wat magnesiet kan smeren word deze week niks’. Hieruit blijkt dus niet dat De Granietzuil heeft toegezegd om het werk te doen. Woodstock heeft haar stelling overigens niet onderbouwd. Gebleken is derhalve niet dat De Granietzuil heeft toegezegd het werk te zullen uitvoeren.
6.17.
Ten aanzien van project Bloemendaal stelt Woodstock dat De Granietzuil heeft toegezegd om de werkzaamheden te verrichten en vervolgens daarvan heeft afgezien. De Granietzuil betwist dat. Ter onderbouwing van haar stelling verwijst Woodstock naar productie 20. Deze bevat een WhatsAppconversatie tussen [YY] van Woodstock en de klant, waarin [YY] zegt dat hij ‘zijn magnesiet man niet te pakken krijgt’. Dit ondersteunt naar het oordeel van de kantonrechter eerder het standpunt van De Granietzuil dan dat van Woodstock. Woodstock heeft haar stelling overigens niet nader onderbouwd. Gebleken is niet dat De Granietzuil heeft toegezegd het werk te zullen uitvoeren.
6.18.
De conclusie is dat de tegenvordering van Woodstock zal worden afgewezen. Omdat Woodstock de mogelijkheid dat zij schade heeft geleden als gevolg van een tekortkoming of onrechtmatig handelen van De Granietzuil niet aannemelijk heeft gemaakt, is een verwijzing naar de schadestaatprocedure niet aan de orde.
6.19.
De proceskosten komen voor rekening van Woodstock, omdat zij ongelijk krijgt.
de vordering
6.20.
Uit hetgeen in de zaak van de tegenvordering is overwogen, volgt dat het beroep van Woodstock op verrekening niet opgaat.
6.21.
De conclusie is dat de vordering van De Granietzuil zal worden toegewezen tot € 4.362,50.
6.22.
De Granietzuil maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt verder vast dat De Granietzuil voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen over de toewijsbare hoofdsom tot het wettelijke tarief, zijnde € 561,25.
De Granietzuil heeft haar vordering ten aanzien van de gevorderde rente onvoldoende toegelicht. Het is onduidelijk of de contractuele rente, de wettelijke handelsrente of de wettelijke rente wordt gevorderd. De Granietzuil heeft ook niet gesteld vanaf welke (concrete) datum Woodstock in verzuim is. De kantonrechter zal daarom de wettelijke rente van artikel 6:119 BW toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding (25 juni 2020). De gevorderde rente over de reeds verschenen rente is niet toewijsbaar, omdat niet is gesteld of gebleken dat de gevorderde rente reeds over een vol jaar verschuldigd is.
6.23.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

7.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
7.1.
veroordeelt Woodstock tot betaling aan De Granietzuil van € 4.923,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.362,50 vanaf 25 juni 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
7.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen;
7.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.4.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
7.5.
wijst de vordering af;
7.6.
veroordeelt Woodstock tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor De Granietzuil worden vastgesteld op een bedrag van € 720,00 aan salaris van de gemachtigde van De Granietzuil;
7.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter