Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
enovertuigend bewijs, bij gebreke waarvan vrijspraak van de gehele tenlastelegging dient te volgen.
Rechtbank Noord-Holland
Op 15 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot afpersing in vereniging en bedreiging. De zaak werd behandeld door een meervoudige strafkamer na verwijzing door de politierechter. De tenlastelegging omvatte onder andere het dreigen met geweld en het gebruik van een alarmpistool tegen een slachtoffer op 17 december 2019 in Heemskerk. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend waren en sprak de verdachte integraal vrij van alle tenlasteleggingen. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de tenlasteleggingen. De uitspraak werd gedaan door mr. F.W. van Dongen, voorzitter, en de rechters mr. H.D. Overbeek en mr. M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Randeraat.