ECLI:NL:RBNHO:2020:10676

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
15.060546.20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak poging tot afpersing dan wel bedreiging

Op 15 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot afpersing en bedreiging. De zaak was eerder door de politierechter verwezen naar de meervoudige strafkamer. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen, waaronder het dreigen met een alarmpistool en het achtervolgen van het slachtoffer met een auto. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging en sprak de verdachte integraal vrij. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de tenlastelegging.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15-060546-20 (P)
Uitspraakdatum: 15 december 2020
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 december 2020 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum/plaats]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres]
De politierechter heeft de zaak op 27 oktober 2020 onder het parketnummer 15-060546-20 naar deze kamer verwezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.S.T. Gaarthuis en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M. Baadoudi, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 17 december 2019 te Heemskerk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde
- onverhoeds en dreigend de weg, waar die [slachtoffer] met een voertuig (bromfiets) op reed, (grotendeels) versperd en/of
- een alarmpistool en/of een scherp voorwerp getoond en/of
- dat alarmpistool op die [slachtoffer] gericht en/of
- die [slachtoffer] vastgepakt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] van zijn bromfiets is gevallen en/of
- die [slachtoffer] met een auto (met hoge snelheid) achtervolgd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
[naam 2] en/of [naam 1] in of omstreeks 17 december 2019 te Heemskerk, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een
derde, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, door
- onverhoeds en dreigend de weg, waar die [slachtoffer] met een voertuig (bromfiets) op reed, (grotendeels) te versperren en/of
- een alarmpistool en/of een scherp voorwerp te tonen en/of
- dat alarmpistool op die [slachtoffer] te richten en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] van zijn bromfiets is gevallen en/of te achtervolgen en/of
- die [slachtoffer] met een auto (met hoge snelheid) te achtervolgen bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks 17 december 2019 te Heemskerk, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die [slachtoffer] met een auto te achtervolgen en/of
- voornoemde medeverdachten in een auto te vervoeren;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 17 december 2019 te Heemskerk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door
- onverhoeds en dreigend de weg, waar die [slachtoffer] met een voertuig (bromfiets) op reed, (grotendeels) te versperren en/of
- een alarmpistool en/of een scherp voorwerp te tonen en/of
- dat alarmpistool op die [slachtoffer] te richten en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] van zijn bromfiets is gevallen en/of te achtervolgen en/of
- die [slachtoffer] met een auto (met hoge snelheid) te achtervolgen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken. Kort samengevat heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat in de bewijsconstructie zoals naar voren gebracht door de officier van justitie grote stappen zijn genomen en dat er veel is ingevuld zonder dat daar feiten aan ten grondslag liggen. Zo roept de aangifte al zoveel vragen op ten aanzien van het feit dat er getwijfeld kan worden aan de betrouwbaarheid daarvan. Zo komen de door de aangever gegeven signalementen op belangrijke punten niet overeen met hoe verdachte en zijn medeverdachten eruit zagen ten tijde van hun aanhouding kort na de gebeurtenissen op 17 december 2019 en komt ook de schade aan de scooter van aangever niet overeen met de gestelde gebeurtenissen. Verder heeft de officier van justitie de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten niet onderbouwd. De raadsman acht dan ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig om tot enige bewezenverklaring te komen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank: integrale vrijspraakNaar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Hoewel er in het dossier aanwijzingen zijn voor de mogelijke betrokkenheid van verdachte bij hetgeen aangever op 17 december 2019 is overkomen, is de rechtbank van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden geconcludeerd dat het verdachte is geweest die zich, al dan niet samen met zijn medeverdachten, aan het primair, subsidiair dan wel meer subsidiair tenlastelegde schuldig heeft gemaakt. De door het openbaar ministerie getrokken conclusies worden onvoldoende ondersteund door wettig
enovertuigend bewijs, bij gebreke waarvan vrijspraak van de gehele tenlastelegging dient te volgen.

4.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.339,04 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij zou hebben geleden als gevolg van wat aan verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet in zijn vordering kan worden ontvangen nu verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen hem primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij M.M.L. [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mr. H.D. Overbeek en mr. M.D. Gunster, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 december 2020.
Mr. M.D. Gunster is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.