ECLI:NL:RBNHO:2020:1066

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
7458674 \ CV FORM 19-393
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en bewijsvoering door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Ryanair Limited. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Ryanair voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Dublin op 6 september 2017. Deze vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen, waarna de passagier compensatie heeft gevorderd van Ryanair op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Ryanair heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een technisch mankement tijdens de voorafgaande vlucht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ryanair geen bewijs heeft geleverd voor deze buitengewone omstandigheden en dat het aan de luchtvaartmaatschappij is om voldoende gegevens en onderbouwing te verstrekken. Aangezien Ryanair dit heeft nagelaten, heeft de kantonrechter de vordering van de passagier toegewezen en Ryanair veroordeeld tot betaling van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7458674 \ CV FORM 19-393
Uitspraakdatum: 12 februari 2020
Beschikking in de zaak van:
[de passagier],
wonende te [woonplaats] (Ierland)
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
Ryanair Limited,
gevestigd te Dublin (Ierland)
verwerende partij
verder te noemen: Ryanair
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 9 januari 2019;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 8 maart 2019;

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Ryanair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Ryanair de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Dublin op 6 september 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Ryanair gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Ryanair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt Ryanair te veroordelen tot betaling van:
- € 250,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat Ryanair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.4.
Ryanair betwist de verschuldigdheid en de hoogte van de vordering. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat Ryanair op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Ryanair kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
Ryanair heeft aangevoerd dat tijdens de uitvoering van de voorafgaande vlucht een technisch mankement heeft voorgedaan. Ondanks goed onderhoud en inspectie en het feit dat het vliegtuig in technisch goede staat verkeerde trad een onverwachts vliegveiligheidsprobleem op. Als gevolg hiervan heeft Ryanair een toestelwissel moeten toepassen. Dit is volgens Ryanair een gebeurtenis waarover Ryanair geen controle heeft bij de normale uitoefening van haar activiteit en die buiten de verplichtingen valt welke voortvloeien uit de na te leven veiligheidsregels. Verder voert Ryanair aan dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te vermijden. Zij is daarom niet gehouden om compensatie aan de passagier te betalen.
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat Ryanair geen enkel stuk heeft overgelegd ter onderbouwing van de door haar aangevoerde buitengewone omstandigheid. Uitgangspunt is dat de luchtvaartmaatschappij de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden dient aan te tonen. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om voldoende gegevens en onderbouwing te verstrekken opdat de kantonrechter een oordeel kan vormen. Ryanair heeft dat nagelaten. Derhalve faalt het verweer van Ryanair. De kantonrechter komt daardoor niet toe aan de beoordeling van de vraag of Ryanair deze omstandigheid had kunnen voorkomen.
4.5.
Nu Ryanair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
Ryanair voert aan dat zij op grond van artikel 15.2 van haar algemene voorwaarden niet gehouden is om de door de passagier gevorderde proceskosten te voldoen. De kantonrechter overweegt dat bij beschikkingen van 22 januari 2020 ( 7573474/ CV FORM 19-2569 en 7526665 CV FORM 19-1756) is geoordeeld dat artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt. Artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair is door de kantonrechter vernietigd en dient dan ook buiten toepassing te blijven. Derhalve komen de proceskosten voor rekening van Ryanair omdat deze ongelijk krijgt.
4.7.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Ryanair tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente dat bedrag vanaf 6 september 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Ryanair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 81,00 aan griffierecht en € 36,00 aan salaris gemachtigde,
Deze beschikking is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open