ECLI:NL:RBNHO:2020:10636

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 849
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde en aanslag onroerende-zaakbelastingen

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een onroerende zaak, beroep ingesteld tegen de vastgestelde WOZ-waarde en de aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het kalenderjaar 2019. De waarde van het object, gelegen aan [A] te [B], was vastgesteld op € 255.000 door de heffingsambtenaar van Cocensus. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar handhaafde de WOZ-waarde en de aanslag. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De zitting vond plaats op 16 november 2020, waarbij eiser niet aanwezig was, ondanks dat hij tijdig was uitgenodigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitnodiging correct was verzonden en dat het onderzoek kon worden voltooid. De rechtbank heeft de argumenten van eiser en de heffingsambtenaar in overweging genomen. Eiser stelde dat hij recht had op een proceskostenvergoeding voor het beroep.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 525. Daarnaast is verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 48 aan eiser te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen op 18 december 2020, en zal openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/849

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2020 in de zaak tussen

[X] , wonende te [Z] , eiser

(gemachtigde: J. van de Rijt),
en

de heffingsambtenaar van Cocensus, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2019 de waarde van de onroerende zaak [A] te [B] (hierna: het object) voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 255.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelastingen (hierna: de aanslag) 2019 bekend gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de WOZ-waarde en de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2020 te Haarlem.
Namens verweerder is verschenen [C] . Namens eiser is, zonder bericht van verhindering, niemand verschenen. Eiser is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 3 september 2020 ter attentie van zijn gemachtigde, op het adres [D] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Nu deze brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 4 september 2020 op voormeld adres is bezorgd, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden, zodat het onderzoek kan worden voltooid.

Overwegingen

Feiten
1. Eiser is eigenaar van het object.
2. Tussen partijen was de waarde van het object op de voor het kalenderjaar 2019 geldende waardepeildatum 1 januari 2018 in geschil.
3. Eiser heeft (zonder gemachtigde) bezwaar gemaakt tegen voormelde beschikking en aanslag.
4. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 november 2019 de WOZ-waarde en de aanslag gehandhaafd.
5. De gemachtigde van eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroepschrift op 2 januari 2020 ontvangen.
6. Verweerder heeft eiser bij brief van 3 maart 2020 geïnformeerd dat voor wat betreft de waardevaststelling aan hem tegemoet is gekomen.
7. De rechtbank heeft op 22 april 2020 een verklaring van eiser ontvangen waarin hij het onderhavige beroep handhaaft.
Geschil
8. In geschil is of eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding voor het beroep.
9. Eiseres beantwoordt deze vraag bevestigend.
10. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting verklaard zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
11. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
12. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. De rechtbank stelt de kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 525 en een wegingsfactor 1 (gemiddeld)).
13. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 525;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van
mr. B. Bruijnzeel, griffier. De beslissing is gedaan op 18 december 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.