ECLI:NL:RBNHO:2020:10621

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 4962
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waarde woning en aanslag onroerende-zaakbelastingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning te [Z]. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde G. Gieben, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Bloemendaal, die de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2019 had vastgesteld op € 467.000. Eiseres vond deze waarde te hoog en heeft beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 11 november 2020 hebben partijen hun standpunten toegelicht. Uiteindelijk hebben zij overeenstemming bereikt over de waarde van de woning, die nu is vastgesteld op € 432.000. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de waarde van de woning verlaagd. Tevens is de aanslag onroerende-zaakbelastingen aangepast aan de nieuwe waarde. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.572 en heeft bepaald dat het betaalde griffierecht van € 47 aan eiseres moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Marinus, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/4962
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2020 in de zaak tussen

[X] , wonende te [Z] , eiseres(gemachtigde: G. Gieben),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Bloemendaal, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 22 augustus 2019 op het bezwaar van eiseres tegen de beschikking van verweerder van 28 februari 2019 waarbij de waarde ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) van de onroerende zaak [A] te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2019 is vastgesteld op € 467.000, alsmede de aan eiseres opgelegde aanslag
onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2019.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2020. Namens eiseres is verschenen J.L.G. van Herk, kantoorgenoot van de gemachtigde van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [B] en [C] , taxateur.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de vastgestelde waarde tot € 432.000;
- vermindert de aanslag onroerende-zaakbelastingen tot een berekend naar een waarde van € 432.000;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.572;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. Eiseres is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning. De woning is een twee-onder-een-kap-woning uit 1957 met een aanbouw en berging. De inhoud van het hoofdgebouw van de woning is ongeveer 255 m³, van de aanbouw ongeveer 90 m³ en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 299 m².
2. In geschil is de waarde van de woning op waardepeildatum 1 januari 2018.
3. Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht. Nadat partijen over en weer hun standpunten hebben toegelicht, hebben partijen overeenstemming bereikt over de waarde van de woning. De waarde van de woning moet worden vastgesteld op € 432.000. De rechtbank ziet geen aanleiding om daar anders over te oordelen en zal de waarde van de woning vaststellen op € 432.000.
4. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond.
5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.572 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 261, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525 en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Marinus, griffier, op 25 november 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.