Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de uitgebrachte dagvaarding met in totaal 23 producties
- de e-mail van 26 november 2020 met 5 producties
- de pleitnota van Undae
- de pleitnota van SRE.
- de mondelinge behandeling.
- [naam] , directeur van Undae
- [naam] , gevolmachtigde Vakif B.V. (hierna: Vakif)
- [naam] , gevolmachtigde van de Islamitische Stichting Nederland (Hollanda Diyanet Vakfi) (hierna: ISN)
- mr. De Wijs voornoemd
- [naam] , portfolio manager (erfpacht) van SRE
- [naam] , bedrijfsjurist van SRE
- [naam] , gevolmachtigde van SRE
- mr. De Groot voornoemd
- mr. A.E.M. Langerhuizen, kantoorgenoot van mr. De Groot.
Het pand zal als bewassingsruimte en voor het klaarmaken van de kisten voor repatriëring worden gebruikt. Er zullen islamitische gebedsruimten in het pand komen, die zeer vergelijkbaar zijn met wat het ‘luchthavenpastoraat’ aanbiedt. Het wordt geen afscheidscentrum”. Uit het verhandelde ter zitting leidt de voorzieningenrechter af dat het bezwaar van SRE niet ziet op dit gebruik.
identiteitvan de koper. Uitgangspunt bij de beoordeling van dat bezwaar moet zijn dat SRE een dochteronderneming is van Royal Schiphol Group N.V. (‘Schiphol’), een semi-publieke instelling die is ingesteld ter behartiging van het publieke belang van handhaving, exploitatie en verdere ontwikkeling van een nationale luchthaven. SRE wordt door Schiphol gebruikt als privaatrechtelijk vehikel om een openbaar belang te dienen en is als zodanig onderworpen aan dezelfde fundamentele behoorlijkheidsnormen die ook voor de instelling zelf gelden. Gegeven dit uitgangspunt is de voorzieningenrechter van oordeel dat de onthouding van toestemming voor overdracht van het erfpachtrecht op grond van de identiteit van de koper, mede gelet op de motivering daarvan, in casu niet redelijk is. Het volgende is daarvoor redengevend.
(2) het voorgenomen gebruik van het pand en (3) de mogelijk ongewisse ontwikkeling van de markt voor onroerend goed in de regio Schiphol als gevolg van de Corona-crisis, vormt de enkele verwijzing naar de omstandigheid dat ISN in een heel breed opgezet onderzoek en andere bronnen stelselmatig in verband wordt gebracht met buitenlandse beïnvloeding daarvoor onvoldoende grond.
980,00
3.De beslissing
(zegge: tienduizend euro) voor iedere dag dat zij niet aan de in 3.1 en/of 3.2 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 200.000,- (zegge: honderdduizend euro) is bereikt,