ECLI:NL:RBNHO:2020:10396

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4174
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake Wet waardering onroerende zaken

Op 16 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen [X] B.V. als eiseres en de heffingsambtenaar van Cocencus als verweerder. Eiseres heeft op 28 juli 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 17 juni 2020, die betrekking had op de beschikking Wet waardering onroerende zaken voor het object [A]. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres bij haar beroepschrift geen uittreksel uit het handelsregister heeft overgelegd, waaruit blijkt wie als bevoegd bestuurder gerechtigd is om beroep in te stellen. Dit is een vereiste volgens artikel 6:6 van de Awb. Eiseres heeft op 2 september 2020 wel een machtiging overgelegd, maar heeft de overige verzuimen niet hersteld en geen reden gegeven voor deze verzuimen. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor de ontbrekende documenten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroepschrift. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/4174

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2020 in de zaak tussen

[X] B.V., eiseres
(gemachtigde: G. Gieben),
en

de heffingsambtenaar van Cocencus, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 28 juli 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 17 juni 2020 inzake de beschikking Wet waardering onroerende zaken inzake het object [A] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet bij zijn beroepschrift zo mogelijk een uittreksel uit het handelsregister indienen waaruit blijkt wie als bevoegd bestuurder gerechtigd is beroep in te stellen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstel mogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft bij haar beroepschrift geen uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel overgelegd waaruit blijkt dat [B] gerechtigd is beroep (te laten) instellen. Eiseres heeft evenmin een kopie van de statuten overgelegd. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 26 augustus 2020 verzocht om binnen 4 weken deze verzuimen te herstellen.
4. Eiseres heeft op 2 september 2020 wederom een machtiging overgelegd doe is afgegeven door [B] . De overige verzuimen heeft eiseres niet hersteld. Eiseres heeft geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor deze verzuimen.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 16 december 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.