ECLI:NL:RBNHO:2020:10396
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake Wet waardering onroerende zaken
Op 16 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen [X] B.V. als eiseres en de heffingsambtenaar van Cocencus als verweerder. Eiseres heeft op 28 juli 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 17 juni 2020, die betrekking had op de beschikking Wet waardering onroerende zaken voor het object [A]. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres bij haar beroepschrift geen uittreksel uit het handelsregister heeft overgelegd, waaruit blijkt wie als bevoegd bestuurder gerechtigd is om beroep in te stellen. Dit is een vereiste volgens artikel 6:6 van de Awb. Eiseres heeft op 2 september 2020 wel een machtiging overgelegd, maar heeft de overige verzuimen niet hersteld en geen reden gegeven voor deze verzuimen. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor de ontbrekende documenten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroepschrift. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.