ECLI:NL:RBNHO:2020:10395

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4094
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijke beroepen inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 16 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde B. Chanhih, beroep had ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Het beroep was ingesteld op 16 juli 2020 tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met verschillende aanslagnummers. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat eiser op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Awb verplicht is om in het beroepschrift de gronden van het beroep te vermelden. Eiser heeft echter geen beroepsgronden ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank om dit verzuim te herstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief met dit verzoek op 25 augustus 2020 is bezorgd, maar eiser heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend.

Daarnaast heeft eiser verzuimd om een afschrift van het besluit met een specifiek aanslagnummer over te leggen. Ook hierop is eiser gewezen, maar hij heeft niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor deze verzuimen en dat de beroepen daarom kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart de beroepen niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier A.C. Karels, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/4094 t/m HAA 20/4096 en HAA 20/4098

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2020 in de zaken tussen

[X] , te [Z] , eiser
(gemachtigde: B. Chanhih),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 16 juli 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder van 8 juni 2020 inzake de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met aanslagnummers [# 1] , [# 2] , [# 3] en [# 4]

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in de beroepschriften. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 24 augustus 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 25 augustus 2020 is bezorgd en dat is getekend voor ontvangst.
4. Eiseres heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend.
5. Verder merkt de rechtbank op dat eiser, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit met aanslagnummer [# 3] over te leggen. Bij onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 24 augustus 2020 is eiser gewezen op dit verzuim en is hij verzocht om het uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser niet aan dit verzoek voldoen, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Eiser heeft niet gereageerd.
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor deze verzuimen.
7. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 16 december 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.