ECLI:NL:RBNHO:2020:10394
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken beroepsgronden
Op 16 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer HAA 20/3887. Eiser, [X], heeft op 5 juni 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van Cocensus, welke uitspraak dateert van 27 mei 2020. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat een eiser bij het indienen van een beroepschrift op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb verplicht is om de gronden van het beroep te vermelden. Dit houdt in dat de eiser specifiek moet aangeven op welke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. In dit geval heeft eiser geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 17 augustus 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Uit het Track & Trace-systeem van PostNL blijkt dat deze brief op 26 augustus 2020 is afgehaald, maar eiser heeft niet gereageerd.
Aangezien eiser binnen de gestelde termijn geen gronden heeft ingediend en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen bij de rechtbank.