ECLI:NL:RBNHO:2020:10388

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3960
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door de Belastingdienst; niet-ontvankelijkheid wegens onvolledige betaling griffierecht

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde T.M.H. Carrilho, beroep ingesteld tegen de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift. Het bezwaarschrift was ingediend op 12 maart 2020, en het beroep werd ingesteld op 29 juli 2020. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres griffierecht verschuldigd was, conform artikel 8:41 van de Awb, en dat dit griffierecht € 178 bedroeg. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak versneld en de termijn voor betaling van het griffierecht verkort tot twee weken. Eiseres heeft op 17 augustus 2020 een bedrag van € 48 betaald, maar heeft het resterende bedrag van € 130 niet voldaan. De griffier heeft eiseres op 30 september 2020 in de gelegenheid gesteld om het resterende bedrag alsnog te betalen, maar eiseres heeft geen volledige betaling verricht.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting van het griffierecht. Er is geen verontschuldiging gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier, op 16 december 2020. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/3960

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiseres
(gemachtigde: T.M.H. Carrilho),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 29 juli 2020 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen door verweerder op zijn bezwaarschrift van 12 maart 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41 Awb
€ 178. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak versneld wordt behandeld en met toepassing van artikel 8:52, tweede lid, onder a, van de Awb de termijn van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb verkort tot twee weken. Het griffierecht moet binnen twee weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 13 augustus 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
4. Eiseres heeft op 17 augustus 2020 € 48 betaald. Uit de artikelen 8:41 en 8:52 van de Awb volgt dat het hele bedrag aan griffierecht moet zijn betaald binnen de gestelde betalingstermijn van twee weken. Bij aangetekende brief van 30 september 2020 is eiseres in de gelegenheid gesteld het resterende bedrag van € 130 alsnog binnen twee weken na datum van die brief te voldoen. Eiseres is er daarbij op gewezen wat de gevolgen zouden zijn van een niet volledige betaling. Onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 1 oktober 2020 is bezorgd.
5.
Eiseres heeft het griffierecht niet volledig voldaan. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 16 december 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.