ECLI:NL:RBNHO:2020:10386
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak heeft eiser, [X], beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, inzake de aanslag motorrijtuigenbelasting over de periode van 1 januari 2020 tot en met 22 maart 2020. Het beroep is op 9 maart 2020 ingediend en ter griffie ontvangen op 12 maart 2020. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser griffierecht verschuldigd was, maar dit niet tijdig heeft betaald. Eiser heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldeed aan de criteria voor betalingsonmacht, aangezien zijn netto-inkomen hoger was dan 90% van de maximale bijstandsnorm. De rechtbank heeft het beroep op betalingsonmacht op 20 mei 2020 afgewezen.
Eiser is vervolgens in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar heeft dit niet gedaan. De griffier heeft eiser herhaaldelijk geïnformeerd over de betalingsverplichting, maar er is geen verontschuldiging voor het verzuim van betaling gegeven. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft in haar beslissing geen proceskostenveroordeling opgelegd en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, op 16 december 2020. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.