In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane over de indeling van een kurken bord met een afbeelding van een wereldkaart. Eiseres, een douane-expediteur, had op 4 juni 2018 aangifte gedaan voor de douaneregeling 'in het vrije verkeer brengen' van goederen, waarbij zij een douanewaarde van € 18.157,19 had opgegeven. De inspecteur wijzigde echter de goederencode naar 4504 90 80 90, wat leidde tot een uitnodiging tot betaling van € 1.436,45, waartegen eiseres bezwaar maakte. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde.
Tijdens de zitting op 6 oktober 2020 werd het standpunt van eiseres dat het bord als drukwerk onder GN-code 4911 99 00 moest worden ingedeeld, niet gevolgd door de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het bord niet als drukwerk kwalificeert, omdat het wezenlijke karakter van het product niet in de afbeelding ligt, maar in het feit dat het een prikbord van kurk is. De rechtbank volgde het standpunt van de inspecteur dat de indeling onder Taric-code 4504 90 80 90 correct was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.
De rechtbank benadrukte dat de indeling van goederen wettelijk bepaald wordt door de bewoordingen van de posten en de indelingsregels, en dat de objectieve kenmerken van het product bepalend zijn voor de tariefindeling. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.