ECLI:NL:RBNHO:2020:10363

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
8316259
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over afrekening tussen incassobureau en klant met onvolledige onderbouwing van vordering

In deze zaak heeft Gastouderbureau Gastvrij B.V. in liquidatie een vordering ingesteld tegen Gerechtsdeurwaarders B.V. met betrekking tot een geschil over de afrekening van incassokosten. De vordering is ingesteld op 29 januari 2020, en de kantonrechter heeft op 9 december 2020 uitspraak gedaan. Gastvrij B.V. vorderde een bedrag van € 12.499,38, bestaande uit hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, en stelde dat er een overeenkomst van opdracht was gesloten op basis waarvan Gerechtsdeurwaarders B.V. gelden moest incasseren van debiteuren en deze moest doorbetalen aan Gastvrij B.V. De kantonrechter oordeelde echter dat de vordering onvoldoende onderbouwd was, omdat het overzicht dat door Gastvrij B.V. was overgelegd niet volledig was en geen reëel beeld gaf van de gemaakte kosten door Gerechtsdeurwaarders B.V. De kantonrechter wees de vordering van Gastvrij B.V. af en stelde vast dat er geen bewijs was geleverd dat de algemene voorwaarden van toepassing waren.

In reconventie vorderde Gerechtsdeurwaarders B.V. betaling van € 12.636,59, maar de kantonrechter oordeelde dat slechts een deel van deze vordering, namelijk € 6.590,16, toewijsbaar was. De kantonrechter oordeelde dat Gastvrij B.V. in verzuim was met betrekking tot de betaling van deze facturen. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8316259 \ CV EXPL 20-1465
Uitspraakdatum: 9 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Gastouderbureau Gastvrij B.V. in liquidatie
gevestigd te Almere
eiseres in conventie
gedaagde in reconventie
verder te noemen: Gastvrij B.V.
gemachtigde: M. van Rosmalen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] Gerechtsdeurwaarders B.V.
gevestigd te [plaats]
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. S.K. Tuithof

1.Het procesverloop

1.1.
Gastvrij B.V. heeft bij dagvaarding van 29 januari 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 28 augustus 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Gastvrij B.V. heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Gastvrij B.V. bij akte nog stukken toegezonden en schriftelijk gereageerd op de tegenvordering.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] voert sinds 2015 in haar opdracht (incasso)werkzaamheden uit voor Gastvrij B.V. ten behoeve van de incasso van vorderingen op debiteuren van Gastvrij B.V.
2.2.
Op 17 november 2016 heeft [gedaagde] per e-mail inlogcodes aan Gastvrij B.V. verstrekt voor het online inzien van dossiers.
2.3.
Op 11 december 2017 is [naam] geschorst als bestuurder van Gastvrij B.V.
2.4.
Per e-mail d.d. 14 december 2017 heeft de interim bestuurder van Gastvrij B.V. [gedaagde] verzocht om de inlogcodes voor het online inzien van dossiers.
2.5.
Op 6 juni 2018 heeft [gedaagde] een verzamelnota gestuurd naar Gastvrij B.V. met daarin opgenomen een verrekening van de afgewikkelde dossiers met de nog openstaande nota’s en het verzoek aan Gastvrij B.V. om een bedrag van € 896,68 over te maken.
2.6.
Op 15 april 2019 heeft [gedaagde] een aanmaning aan Gastvrij B.V. gestuurd voor openstaande nota’s ten bedrage van € 2.243,88.
2.7.
Op 6 september 2019 heeft [gedaagde] een dossieroverzicht verstrekt aan Gastvrij B.V. gedateerd op 4 september 2019.
2.8.
Gastvrij B.V. is bij aandeelhoudersbesluit van 30 september 2019 ontbonden en verkeert in staat van liquidatie.
2.9.
Per e-mail d.d. 9 december 2019 heeft [gedaagde] aan Gastvrij B.V. – onder meer – geschreven dat zij Gastvrij B.V. periodiek de nodige dossier informatie heeft gezonden, er gesprekken zijn gevoerd waarbij de openstaande posten zijn besproken en zij Gastvrij B.V. meerdere herinneringen en aanmaningen heeft verzonden. In dezelfde e-mail heeft [gedaagde] Gastvrij B.V. gesommeerd tot betaling van het openstaande saldo van € 12.359,48.

3.De vordering

3.1.
Gastvrij B.V. vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 12.499,38, bestaande uit € 12.056,88 aan hoofdsom en € 442,50 aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de hoofdsom vanaf 29 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten inclusief de nakosten.
3.2.
Gastvrij B.V. legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er tussen partijen een overeenkomst van opdracht is gesloten op basis waarvan [gedaagde] gelden moet incasseren van debiteuren van Gastvrij B.V. en deze gelden moet doorbetalen aan Gastvrij B.V. Gelet op artikel 7:403 BW is [gedaagde] tevens gehouden om verantwoording af te leggen van haar werkzaamheden. Primair vordert Gastvrij B.V. nakoming van de overeenkomst van opdracht. Gastvrij B.V. stelt dat zij op grond van deze overeenkomst nog een bedrag van € 12.056,88 dient te ontvangen van [gedaagde].
Deze hoofdsom is gebaseerd op het, door [gedaagde] gestuurde, overzicht d.d. 4 september 2019 minus de bedragen die nog toekomen aan Gastvrij B.V. (€ 13.491,05 –
€ 896,68 - € 537,49 = € 12.056,88). Subsidiair stelt Gastvrij B.V. dat [gedaagde] een onrechtmatige daad pleegt jegens Gastvrij B.V. door willens en wetens te blijven falen in haar wettelijke verplichtingen. [gedaagde] is gehouden de schade die Gastvrij B.V. daardoor ondervindt, te vergoeden, aldus Gastvrij B.V.
3.3.
Gastvrij B.V. heeft daarnaast een voorwaardelijke eisvermeerdering ingediend. Indien de kantonrechter van oordeel is dat de algemene voorwaarden van [gedaagde] van toepassing zijn, vordert Gastvrij B.V. dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 27.708,91 waarbij Gastvrij B.V. de vordering maximeert op € 25.000,00 en afstand doet van het meerdere.
3.4.
Voor wat betreft de voorwaardelijke eisvermeerdering stelt Gastvrij B.V. dat [gedaagde] op grond van de artikelen 4.1 en 4.5 van de algemene voorwaarden verplicht is om alle gemaakte kosten te verhalen op de debiteur. [gedaagde] mag deze kosten niet factureren aan Gastvrij B.V. Zonder inhouding van deze kosten, komt Gastvrij B.V. een bedrag toe van € 27.708,91, welke vordering Gastvrij B.V. vermindert tot € 25.000,00.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vorderingen. Voor wat betreft de vordering tot betaling van een bedrag van € 12.056,88 aan nog te ontvangen gelden, verweert [gedaagde] zich met de stelling dat het overzicht waar Gastvrij B.V. haar vordering op heeft gebaseerd, geen reëel beeld geeft van de daadwerkelijk door [gedaagde] gemaakte kosten. Om Gastvrij B.V. inzicht te geven in de lopende dossiers zond [gedaagde] periodiek een lijst aan Gastvrij B.V. waar per dossier de stand van zaken op te zien was. Dit overzicht geeft echter de dossiers slechts weer vanuit het oogpunt van de schuldenaar van Gastvrij B.V. Daarbij komt nog dat de dossiers die reeds door [gedaagde] zijn afgewikkeld niet zijn meegenomen in deze overzichten. Dit overzicht biedt dan ook geen correcte onderbouwing van de door Gastvrij B.V. gestelde vordering en zij kan daaruit niet herleiden dat zij een vordering op [gedaagde] heeft. Zowel op grond van de wet als op artikel 5.2 van de toepasselijke algemene voorwaarden van [gedaagde] komen alle werkzaamheden en alle rechtsmaatregelen voor rekening en risico van Gastvrij B.V. Als al zou moeten worden uitgegaan van het door Gastvrij B.V. overgelegde overzicht dan blijkt daaruit juist dat [gedaagde] nog een vordering heeft op Gastvrij B.V.
4.2.
Voor wat betreft de voorwaardelijke eisvermeerdering voert [gedaagde] aan dat Gastvrij B.V. zelf stelt dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn. Daarnaast vloeit haar vordering niet voort uit de algemene voorwaarden. Partijen hebben jarenlang een werkwijze gehad waarbij [gedaagde] in eerste instantie de door haar gemaakte kosten voor de incassowerkzaamheden probeerde te incasseren bij debiteuren van Gastvrij B.V., maar wanneer dat (deels) niet lukt, kwamen deze kosten voor rekening van Gastvrij B.V. In dit kader voert [gedaagde] bovendien het verweer dat in geval van deze eisvermeerdering de kantonrechter niet bevoegd is, omdat Gastvrij B.V. feitelijk stelt dat haar vordering meer bedraagt dan € 25.000,00.
4.3.
Tenslotte betwist [gedaagde] dat er sprake is van een onrechtmatigde daad en dat Gastvrij B.V. als gevolg daarvan schade heeft geleden.
4.4.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Gastvrij B.V. veroordeelt tot betaling van € 12.636,59 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 6 mei 2020 en tot betaling van de proceskosten en de nakosten. Zij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] nog een bedrag van € 6.590,16 van Gastvrij B.V. te vorderen heeft dat voortvloeit uit afgewikkelde dossiers uit 2016, 2017 en 2018 en de inmiddels afgewikkelde dossiers van oktober en november 2019. Gastvrij B.V. heeft de verschuldigdheid van de vordering over de afgewikkelde dossiers uit 2016, 2017 en 2018 ook erkend en betaling toegezegd. Daarnaast is Gastvrij B.V. nog een bedrag van € 6.046,43 verschuldigd aan [gedaagde] voor een tiental lopende dossiers welke [gedaagde] nu in behandeling heeft en waarvoor zij pro forma afwikkelingen heeft opgesteld.
4.5.
Gastvrij B.V. betwist de tegenvordering. Volgens Gastvrij B.V. zijn de algemene voorwaarden van [gedaagde] niet van toepassing. Ook betwist Gastvrij B.V. dat zij erkend heeft dat aan [gedaagde] een bedrag toekomt voor de afgewikkelde dossiers uit 2016, 2017 en 2018. Evenmin is Gastvrij B.V. aangemaand voor dat bedrag. [gedaagde] heeft haar stellingen en het gevorderde bedrag niet onderbouwd of bewezen waardoor deze vordering voor afwijzing gereed ligt. Daarbij komt dat [gedaagde] de dossiers van oktober en november 2019 dossiers op eigen initiatief heeft gesloten, zodat haar op grond van artikel 7:411 BW geen vergoeding toekomt. Nu er tussen partijen sprake is van een no cure no pay afspraak, komt [gedaagde] geen honorarium toe voor dossiers die gesloten worden en waarin niet geïncasseerd kan worden. De pro-forma facturen hoeft Gastvrij B.V. niet te betalen nu geen wet of fiscale regel daar een grondslag voor biedt. Subsidiair geldt dat [gedaagde] geen vergoeding toekomt voor die dossiers op grond van artikel 7:411 BW, zeker nu niets eraan in de weg staat voor [gedaagde] om deze dossiers gewoon te behandelen, aldus Gastvrij B.V.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Vast staat dat tussen partijen sprake was van een overkoepelende overeenkomst van opdracht waarbinnen telkens nieuwe opdrachten (subopdrachten) werden verleend aan [gedaagde] om te trachten vorderingen van Gastvrij B.V. op haar debiteuren te incasseren. Partijen twisten over de vraag wat zij ten aanzien van de uitvoering daarvan precies zijn overeengekomen. In dat kader heeft [gedaagde] onder meer aangevoerd dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn. Gastvrij B.V. heeft dat betwist. Ter onderbouwing van die stelling heeft [gedaagde] alleen verwezen naar een ongedateerde e-mail met een opdrachtbevestiging ten aanzien van een specifieke debiteur van Gastvrij B.V. Daarin staat onder meer dat op alle opdrachten de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Nu deze e-mail ongedateerd is, daaruit niet volgt dat Gastvrij B.V. met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft ingestemd en deze e-mail bovendien alleen ziet op deze specifieke debiteur, valt daaruit niet af te leiden dat tussen partijen is overeengekomen dat de algemene voorwaarden van [gedaagde] van toepassing zijn. Gelet op de betwisting door Gastvrij B.V. van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, had het dan ook op de weg van [gedaagde] gelegen om nader te onderbouwen dat en op welke wijze dat tussen partijen is overeengekomen. [gedaagde] heeft dat nagelaten. Er is dan ook niet komen vast te staan dat de algemene voorwaarden van [gedaagde] van toepassing zijn. Voor zover [gedaagde] zich daarop beroept zal dat verder onbesproken blijven. Daarnaast geldt dat daarmee de voorwaarde voor de voorwaardelijk ingestelde eisvermeerdering van Gastvrij B.V. niet is vervuld, zodat deze verder buiten beschouwing zal blijven.
5.2.
Gastvrij B.V. baseert haar vordering op een drietal producties; de verzamelnota d.d. 6 juni 2018 (r.o. 2.5), het overzicht d.d. 4 september 2019 (r.o. 2.7) en de facturen voor de in oktober en november 2019 gesloten dossiers. Daarbij steunt haar vordering met name op het overzicht van 4 september 2019. Op basis daarvan concludeert Gastvrij B.V. dat [gedaagde] voor haar € 27.708,91 heeft geïncasseerd van haar debiteuren en dat dat bedrag haar toekomt onder aftrek van de eveneens daarin genoemde executiekosten, betekeningskosten en overige proceskosten van de desbetreffende dossiers. [gedaagde] heeft daar tegenin gebracht dat het overzicht d.d. 4 september 2019 slechts de status weergeeft vanuit het oogpunt van de schuldenaar van Gastvrij B.V. en dat dit niet volledig is omdat daar slechts de openstaande zaken op staan en niet de reeds gesloten zaken. Omdat ook in de reeds gesloten zaken kosten zijn gemaakt door [gedaagde] die Gastvrij B.V. dient te betalen, kan Gastvrij B.V. aan dit overzicht in zoverre niet ontlenen dat zij een vordering heeft op [gedaagde].
5.3.
Nu Gastvrij B.V. zich beroept op het rechtsgevolg van haar stelling dat zij op grond van het overzicht van 4 september 2019 in samenhang met de verzamelnota van 6 juni 2018 en facturen voor de in oktober en november 2019 gesloten dossiers een vordering heeft op [gedaagde], rust op haar de bewijslast van die stelling. Tegenover de gemotiveerde betwisting van de vordering door [gedaagde] heeft Gastvrij B.V. aangevoerd dat zij eerder dergelijke overzichten als die van 4 september 2019 van [gedaagde] heeft ontvangen en dat toen op basis daarvan is afgerekend. Gastvrij B.V. heeft echter nagelaten dit met stukken te onderbouwen. Bovendien heeft Gastvrij B.V. niet betwist dat het overzicht van 4 september 2019 onvolledig is omdat de gesloten zaken daar niet op staan en daarmee nog niet alle verschuldigde kosten in rekening zijn gebracht, zoals [gedaagde] gemotiveerd heeft betoogd.
5.4.
Daarbij komt dat [gedaagde] een afwikkeloverzicht heeft overgelegd met alle onderliggende facturen die zij over de periode van 7 maart 2016 tot en met 17 oktober 2019 aan Gastvrij B.V. heeft gestuurd. In deze facturen is telkens per debiteur een afrekening opgenomen met de vermelding welk bedrag [gedaagde] van de debiteur heeft geïnd en welke kosten er zijn gemaakt en in hoeverre die aan Gastvrij B.V. in rekening zijn gebracht. Uit het afwikkeloverzicht blijkt dat in sommige dossiers een bedrag aan Gastvrij B.V. toekomt en dat in andere dossiers Gastvrij B.V. nog een bedrag moest betalen met als eindresultaat dat Gastvrij B.V. op grond van dat overzicht nog € 6.590,16 moet betalen.
5.5.
Gastvrij B.V. heeft de juistheid van dat afwikkeloverzicht onvoldoende betwist. Voor zover Gastvrij B.V. in dat verband heeft aangevoerd dat [gedaagde] ten onrechte kosten bij haar in rekening heeft gebracht en het afwikkeloverzicht in zoverre niet juist is, wordt dat betoog verworpen. Uit de wet volgt dat de kosten die een deurwaarder maakt om te komen tot incasso van debiteuren van een opdrachtgever voor rekening komen van de opdrachtgever. Bovendien volgt uit de door [gedaagde] overgelegde facturen dat de wijze van afrekening tussen partijen al vanaf 2016 praktijk was en daarmee dat beide partijen met deze werkwijze hebben ingestemd. [gedaagde] mocht dan ook niet alleen executiekosten, de betekeningskosten en overige proceskosten bij Gastvrij B.V. in rekening brengen maar eveneens de (in eventuele procedures) toegewezen proceskosten en het nasalaris. Gastvrij B.V. heeft ook niet betwist dat [gedaagde] deze kosten heeft gemaakt en dat zij deze kosten in rekening mag brengen bij Gastvrij B.V. maar Gastvrij B.V.heeft gesteld dat dit alleen mag indien zij toestemming heeft gegeven voor het voeren van de betreffende gerechtelijke procedure. Volgens Gastvrij B.V. heeft zij in veel van deze dossiers daarvoor geen toestemming verleend, zodat [gedaagde] die kosten niet op haar kan verhalen. [gedaagde] heeft betwist dat dit tussen partijen was overeengekomen en erop gewezen dat Gastvrij B.V. hier nooit (eerder) over heeft gereclameerd, terwijl zij via het online portaal de dossiers en de gemaakte kosten kon inzien en partijen veelvuldig met elkaar overlegd hebben over de voortgang van de dossiers. Gastvrij B.V. heeft dat niet betwist en heeft desgevraagd ook niet aan kunnen geven in welke dossiers geen toestemming is gegeven om te procederen en evenmin welk bedrag als gevolg daarvan ten onrechte bij haar in rekening zou zijn gebracht door [gedaagde]. De kantonrechter ziet dan ook aanleiding om aan deze stelling voorbij te gaan.
5.6.
Gastvrij B.V. heeft nog aangevoerd dat sprake was van een no cure no pay afspraak op grond waarvan [gedaagde] geen kosten in rekening mocht brengen bij sluiting van dossiers waarin niets is geïncasseerd. De kantonrechter begrijpt dat Gastvrij B.V. daarmee bedoelt dat het afwikkeloverzicht in zoverre (deels) niet juist is. Dit betoog wordt verworpen. [gedaagde] heeft het bestaan van een dergelijke afspraak betwist en Gastvrij B.V. heeft daar tegenover niets aangevoerd waaruit blijkt dat een dergelijke afspraak tot stand zou zijn gekomen.
5.7.
In het licht van het voorgaande heeft Gastvrij B.V. de grondslag van haar stelling dat zij op grond van het overzicht van 4 september 2019 in samenhang met de verzamelnota van 6 juni 2018 en facturen voor de in oktober en november 2019 gesloten dossiers een vordering heeft op [gedaagde] onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. De primaire grondslag kan de vordering dan ook niet dragen. Voor zover Gastvrij B.V. subsidiair aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, stelt de kantonrechter vast dat Gastvrij B.V. deze stelling onvoldoende concreet heeft gemaakt. Zo is niet gesteld waaruit het onrechtmatig handelen zou bestaan en evenmin welke schade Gastvrij B.V. zou hebben geleden als gevolg daarvan. Daarmee heeft zij niet voldaan aan haar stelplicht, zodat ook de subsidiaire grondslag faalt. Daarbij geldt nog dat Gastvrij B.V. geen vordering heeft ingesteld tot het afleggen van verantwoording over haar werkzaamheden op grond van artikel 7:403 BW zodat de kantonrechter voorbij gaat aan de stelling dat [gedaagde] daartoe gehouden zou zijn. De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Gastvrij B.V. zal afwijzen. De nevenvorderingen delen datzelfde lot.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Gastvrij B.V., omdat zij ongelijk krijgt.
de tegenvordering
5.9.
[gedaagde] vordert in de eerste plaats een bedrag van € 6.590,16 van Gastvrij B.V. vanwege afgewikkelde dossiers uit 2016, 2017 en 2018 en de in oktober en november 2019 gesloten dossiers en verwijst ter onderbouwing naar het afwikkeloverzicht. Als niet betwist staat vast dat [gedaagde] deze dossiers in opdracht van Gastvrij B.V. heeft behandeld. Ten aanzien van de dossiers die [gedaagde] in oktober en november 2019 heeft gesloten heeft Gastvrij B.V. aangevoerd dat [gedaagde] deze ten onrechte op eigen initiatief heeft gesloten zonder opdracht daartoe van Gastvrij B.V. zodat daarvoor aan [gedaagde] geen vergoeding toekomt. Deze stelling valt niet te rijmen met het standpunt van Gastvrij B.V. in conventie waarin zij haar vordering (mede) heeft gebaseerd op de afrekening van de in oktober en november 2019 door [gedaagde] gesloten dossiers. Bovendien heeft [gedaagde] dit verweer gemotiveerd betwist en daartoe verwezen naar een verklaring van haar medewerker C. Voss die heeft verklaard dat zij in oktober 2019 met de bestuurder van Gastvrij B.V. heeft afgesproken dat zij alle lopende zaken zou doornemen en dossiers mocht afwikkelen waarin verdere behandeling zinloos zou zijn. Daar tegenover heeft Gastvrij B.V. haar verweer niet nader onderbouwd zodat de kantonrechter daaraan voorbij gaat.
5.10.
Zoals hiervoor in conventie is overwogen dient Gastvrij B.V. de door [gedaagde] bij de afwikkeling van de dossiers gemaakte kosten te voldoen en heeft Gastvrij B.V. de verschuldigdheid van de afrekening in het afwikkeloverzicht met de daaraan ten grondslag gelegde facturen onvoldoende betwist. Gezien de e-mail van 9 december 2019 heeft [gedaagde] Gastvrij B.V. gesommeerd tot betaling van (onder meer) de op dat moment openstaande facturen. Anders dan Gastvrij B.V. aanvoert, is zij dus wel aangemaand tot betaling. Nu Gastvrij B.V. niet betaald heeft, staat vast dat Gastvrij B.V. in verzuim is ten aanzien van de betaling van die facturen (de in het afwikkeloverzicht genoemde facturen van 20 december 2016 tot en met 17 oktober 2019). De vordering tot betaling van € 6.590,16 zal dan ook worden toegewezen. De gevorderde wettelijke handelsrente zal worden toegewezen vanaf 3 juni 2020, de datum waarop de vordering in reconventie is ingediend.
5.11.
Dat ligt anders ten aanzien van de vordering van [gedaagde] tot betaling van de gevorderde pro forma facturen van in totaal € 6.046,43. Gastvrij B.V. heeft terecht aangevoerd dat een grondslag voor de betaling daarvan ontbreekt. Deze vordering ziet op dossiers die nog niet zijn afgerond. [gedaagde] heeft weliswaar facturen overgelegd ter onderbouwing van dit deel van haar vordering maar gesteld noch gebleken is dat deze daadwerkelijk aan Gastvrij B.V. zijn gestuurd. Daarmee staat niet vast dat sprake is van opeisbare vorderingen en als gevolg daarvan evenmin dat Gastvrij B.V. met de betaling daarvan in verzuim is. Dit deel van de tegenvordering is dan ook niet toewijsbaar en zalworden afgewezen.
5.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [gedaagde] deels zal toewijzen.
5.13.
Nu beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Gastvrij B.V. tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 720,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde];
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
6.4.
veroordeelt Gastvrij B.V. tot betaling aan [gedaagde] van € 6.590,16 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 3 juni 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
compenseert de proceskosten;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter