ECLI:NL:RBNHO:2020:10292
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de WOZ-waarde van een appartement in Enkhuizen na beroep tegen de vastgestelde waarde
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een appartement in Enkhuizen. Eiseres, de eigenaar van het appartement, had beroep ingesteld tegen de vastgestelde waarde van € 141.000, zoals bepaald door de heffingsambtenaar van de gemeente Enkhuizen. Eiseres stelde dat de waarde verlaagd moest worden naar € 122.000, gebaseerd op de verkoopprijs van een vergelijkbaar appartement in het complex. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres aangedragen referentie, een appartement dat op 20 april 2017 voor € 117.000 was verkocht, beter vergelijkbaar was dan de door verweerder genoemde referentieobjecten. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet voldoende onderbouwing had geleverd voor de vastgestelde waarde en dat de waarde van het appartement moest worden verlaagd naar € 122.000.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar. Tevens werd de aanslag onroerendezaakbelastingen aangepast aan de nieuwe waarde. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, maar dat het betaalde griffierecht van € 47 aan eiseres diende te worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. B. van Walderveen, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Anema. De uitspraak vond plaats in een periode waarin openbare zittingen vanwege coronamaatregelen niet mogelijk waren, maar de rechtbank gaf aan dat de uitspraak alsnog openbaar zou worden gemaakt zodra dat weer kon.