Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Delta Air Lines Inc.
en kantoorhoudende te Schiphol
AirHelp Limited
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Delta Air Lines voor een vlucht op 24 augustus 2019 van Amsterdam naar Chicago. AirHelp, die namens de passagier optreedt, heeft een incidentele conclusie tot tussenkomst ingediend, maar deze is door de kantonrechter afgewezen. Delta Air Lines betwistte de vordering van de passagier en voerde aan dat de passagier zijn vorderingsrecht had gecedeerd aan AirHelp door het ondertekenen van een cessie-overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de passagier niet-ontvankelijk was in zijn vordering, omdat hij niet langer bevoegd was om over het vorderingsrecht te beschikken. De vordering tot tussenkomst van AirHelp werd afgewezen, omdat er geen sprake was van een gerechtvaardigd belang voor tussenkomst. De proceskosten werden toegewezen aan Delta Air Lines.