In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines Aktiengesellschaft. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Skopje naar Amsterdam via Wenen, maar arriveerde met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming. De passagier verzocht compensatie van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.
De vervoerder betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk wijzigingen in de slottijden door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging was veroorzaakt door deze buitengewone omstandigheden en dat zij redelijke maatregelen had genomen door de passagier zo snel mogelijk om te boeken naar een alternatieve vlucht.
De kantonrechter wees de vordering van de passagier af en stelde dat de proceskosten voor rekening van de passagier komen, omdat deze ongelijk kreeg. De beslissing benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen onder de Europese regelgeving en de noodzaak om redelijke maatregelen te nemen in het belang van passagiers.