Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
ASR SCHADEVERZEKRING N.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
.
“Wij inspecteerden het voertuig op 18 november 2015 (…) Wederom werd ook de beschadigde voorbumper geclaimd. Deze hebben wij buiten beschouwing gehouden, aangezien het volgens ons dezelfde schade betrof als uit onze eerdere dossier.”
“Op 11 december 2015 inspecteerden wij de Volkswagen nogmaals bij [garage] . Dit voor een technische inspectie. (…) Het voertuig bleek alweer hersteld. Er waren ‘normale’ koplampen gemonteerd. De reparateur gaf ons aan dat het wel de bedoeling was weer Xenon-koplampen aan te brengen, maar pas na verhuizing naar een ander adres (vanwege het inbraakrisico). Deze lampen werden ons getoond. De bedrading van de koplampen bleek geschikt te zijn voor Xenonlampen. In de Volkswagen zat ook alweer een ander radio/navigatiesysteem, zij het een gebruikt systeem voor Skoda. Tenslotte bleek er ook een gebruikt aircopaneel te zijn gemonteerd.”
“vanochtend om 08.30 uur zag dat (…) er weer was ingebroken.”
De laatste inbraak vond plaats op 22 januari 2016. Als in de politie-aangifte is opgenomen dat de inbraak tussen donderdag 21 januari 2016 omstreeks 18.00 uur en vrijdag 22 januari 2016 omstreeks 08.30 uur heeft plaatsgevonden, dan zal dat juist zijn. (…) Gestolen waren de Led achterlichten (gehele units), het stuur inclusief airbag, een RCD 310 radio en het aircopaneel. (…) Na de constatering van de inbraak kon ik dus niet rijden. Mijn broer heeft toen een stuur naar mij gebracht. Ik heb toen de auto naar de zaak gereden. Vanaf mijn adres reed ik naar de zaak via [woonplaats] en de Oude Schipholweg. U vraagt mij wat er precies met de auto is gebeurd in de periode 22 januari 2016 en 1 februari 2016 toen de VW bij mijn garagebedrijf werd opgehaald voor onderzoek. Ik heb de auto in die periode bij mijn zaak laten staan. Er is dus niets meer met de auto gebeurd nadat ik deze na de inbraak vanuit [plaats 2] naar mijn zaak had gereden.”
De storingsinformatie (kilometerstand) betreffende de elektronische onderbreking van de stuurwielairbag, het bijrijderairbag controle-/waarschuwingslampje en het aircobedienings-paneel pastnietbij de verklaarde omstandigheid dat deze onderdelen tijdens de gemelde partiële diefstal werden ontvreemd.
Ondanks dat er geen aircopaneel als zijnde gestolen in het proces-verbaal van aangifte stond vermeld, werd dit wel geclaimd. Nadat wij [echtgenoot gedaagde] hadden gewezen op het feit dat het aircopaneel op het moment dat de opnamen waren gemaakt nog in het voertuig aanwezig was, verklaarde hij dat op de zaak bleek dat dit onderdeel kapot was en vervangen moest worden. Daarom had hij het maar verwijderd voordat de auto werd opgehaald om naar Uden te worden gebracht. Dit kon verklaren dat de storingen ten aanzien van het aircopaneel en het bijrijders-airbaglampje bij een tellerstand van 156.038 kilometer waren ontstaan. Hij had er niet bij stilgestaan dit te melden, maar liet blijken dat hij er geen moeite mee had dat het aircopaneel niet vergoed zou worden. Dat hij eerder had opgegeven dat het gestolen was zou een vergissing zijn geweest.”
”Alle feiten overziend stellen wij dat gedurende de schaderegeling bewust opzettelijk onjuiste / onvolledige informatie is verstrekt, hetgeen impliceert dat er geen verzekeringsdekking uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst is. Daarnaast maakt u en [echtgenoot gedaagde] zich schuldig aan (poging tot verzekeringsfraude. (…) Door uw handelswijze hebt u jegens a.s.r. onrechtmatig gehandeld. Wij houden u daarom beiden aansprakelijk voor de (extra) gemaakte kosten,”.