Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
de hoofdzaak) van
de gevoegde zaak)van
de vrijwaringszaak)van
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 november 2019 met producties,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met producties,
- de conclusie van antwoord in het incident,
- het vonnis in het incident van 18 maart 2020 waarbij de rechtbank heeft toegestaan dat [gedaagde in vrijwaring] door Omring (in vrijwaring) wordt gedagvaard,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties,
- het vonnis van 8 juli 2020,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte overlegging producties in conventie met producties,
- het rolbericht van 25 september 2020 met een beter leesbare versie van productie 4 bij de conclusie van antwoord,
- de dagvaarding van 10 januari 2020 met producties,
- de incidentele conclusie tot voeging,
- de conclusie van antwoord in het incident,
- het vonnis in het incident van 13 mei 2020 waarbij deze zaak is gevoegd met de hoofzaak en de vrijwaringszaak,
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie met producties,
- het vonnis van 8 juli 2020,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie,
- het rolbericht van 17 november 2020 van mr. Feitsma dat hij zich als advocaat van [eiser gevoegde zaak] onttrekt en dat een kantoorgenoot zich in zijn plaats zal stellen,
- het rolbericht van 18 november 2020 waarin mr. El Haddad zich stelt namens [eiser gevoegde zaak] ,
- de dagvaarding in vrijwaring van 20 april 2020 met producties,
- de conclusie van antwoord in vrijwaring met producties,
- het vonnis van 8 juli 2020,
- het rolbericht van 17 november 2020 van mr. Feitsma dat hij zich als advocaat van [gedaagde in vrijwaring] onttrekt en dat een kantoorgenoot zich in zijn plaats zal stellen,
- het rolbericht van 18 november 2020 waarin mr. El Haddad zich stelt namens [gedaagde in vrijwaring] ,
2.De feiten
Er een planning komt van de operatie- en transitie activiteiten incl tijdsindicatie
Vooraf kunnen overuren overeengekomen worden.
Overuren worden gecompenseerd.
3.Het geschil in de hoofdzaak
in conventie
4.De beoordeling in de hoofdzaak
in conventie
De urenstaten zijn aan te merken als onderhandse aktes als bedoeld in artikel 156 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), namelijk een door partijen ondertekend stuk, bedoeld om tot bewijs te dienen. Omdat [eiser gevoegd zaak/gedaagde in vrijwaring] werkte in opdracht van Camarate en Camarate op basis van de urenstaten declareerde bij Omring, moet worden aangenomen dat [eiser gevoegd zaak/gedaagde in vrijwaring] de urenstaten tekende (ook) namens zijn opdrachtgever, Camarate. In dat verband zijn Camarate en Omring partijen bij de aktes. Deze aktes zijn bestemd voor Camarate om als bewijs te dienen ten behoeve van Omring voor de door [eiser gevoegd zaak/gedaagde in vrijwaring] gewerkte uren. Op grond van artikel 157 lid 2 Rv leveren deze aktes daarom voor Camarate dwingend bewijs op van de waarheid dat [eiser gevoegd zaak/gedaagde in vrijwaring] de uren zoals ingevuld op de urenstaat ook daadwerkelijk heeft gemaakt. Tegen dit dwingende bewijs staat tegenbewijs open (artikel 151 lid 2 Rv) dat door Omring moet worden geleverd.
“dat de uren die [ [eiser gevoegd zaak/gedaagde in vrijwaring] ] draait buiten proportie zijn. Naast de normale (lange) werkdagen werd er ook vaak in het weekend een beroep op [ [eiser gevoegd zaak/gedaagde in vrijwaring] ] gedaan”. Bij emailbericht van 23 mei 2019 heeft Omring zelf “in verband met hoge werkdruk” aan Camarate verzocht om een extra medewerker ter ondersteuning van de systeembeheerwerkzaamheden. Camarate heeft vervolgens een kandidaat ( [ZZ] ) aangedragen die door Omring goed is bevonden. Daarop heeft Omring zelf gekozen om geen gebruik te maken van deze extra medewerker. Dat betekende dat [eiser gevoegd zaak/gedaagde in vrijwaring] , naast de migratiewerkzaamheden, ook de werkzaamheden als systeembeheerder zelf moest blijven uitvoeren.
In het licht van deze omstandigheden acht de rechtbank de hoeveelheid (over)uren die [eiser gevoegd zaak/gedaagde in vrijwaring] in de urenstaten heeft geschreven en die Camarate bij Omring in rekening heeft gebracht niet onaannemelijk.
Camarate heeft gevorderd dat Omring haar betaalt voor 36 uur per week, conform de minimum inzet die partijen in de overeenkomst zijn overeengekomen. De rechtbank acht het redelijk om uit te gaan van 36 uur per week. Daartegen heeft Omring op zichzelf ook geen verweer gevoerd.
Het deel van onderdeel 3 van de vordering van Camarate dat ziet op de periode 19 tot en met 31 juli 2019 zal dan ook worden toegewezen als na te melden. Dit betekent dat Omring een bedrag van € 6.237,79, vermeerderd met rente, dient te betalen aan Camarate.
3.414,00(2 punten × tarief € 1.707,00)
5.Het geschil in de gevoegde zaak
in conventie
6.De beoordeling in de gevoegde zaak
in conventie
- 22 t/m 26 juli: 36 uur
- 29 juli: 7,2 uur
- 30 juli: 7,2 uur
- 31 juli:
De factuur over augustus 2019 heeft betrekking op de tussen partijen overeengekomen opzegtermijn. Aan de betaling daarvan heeft Camarate dus niet de voorwaarde van een getekende urenstaat kunnen verbinden. De wettelijke handelsrente over de factuur van augustus 2019 (met een totaal toegewezen bedrag van € 14.853,96) zal de rechtbank daarom toewijzen met ingang van 1 september 2019 zoals gevorderd.
2.148,00(2 punten × tarief € 1.074,00)
7.Het geschil in de vrijwaringszaak
3.414,00(2,0 punten × tarief € 1.707,00)