Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Huurder heeft het 1e recht van koop op 1 juni 2020 tegen een koopsom van € 300.000,= k.k. exclusief BTW. Dit recht is van toepassing in de periode van 1 juni tot 30 juni 2020. De notariële overdracht dient plaats te vinden in juni 2020, anders vervalt het 1e recht van koop.(…)”
3.De vordering
1. [gedaagde] veroordeelt tot het meewerken aan en het effectueren van de notariële levering
van de onroerende zaak gelegen aan [adres] te [plaats] binnen veertien dagen
na het uitspreken van het vonnis;
2. bepaalt dat indien [gedaagde] in gebreke blijft te voldoen aan het onder sub 1 bepaalde, hij
een dwangsom is verschuldigd van € 2.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag
dat hij deze veroordeling niet zal nakomen, met een maximum van € 76.000,00;
3. bepaalt dat voor het geval [gedaagde] weigert binnen de termijn van veertien dagen na
betekening van het vonnis mee te werken aan de levering van de onder sub 1 vermelde
onroerende zaak voor € 300.000,00 k.k. plus BTW, het vonnis in de plaats treedt van de
leveringsakte;
4. voor recht verklaart dat ingeval de notariële overdracht zoals bedoeld onder sub 1 en 3
niet is geeffectueerd in juni 2020 en indien blijkt dat de kosten van financiering door de
vertraging hoger zijn voor Rol Autoservice, [gedaagde] schadeplichtig is en de schade
wegens meerkosten van de financiering dient te vergoeden aan Rol Autoservice;
5. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de kosten van Rol Autoservice ter voorbereiding van
de procedure niet zijnde proceskosten van € 500,00 plus BTW;
6. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en nakosten, waaronder de explootkosten van
betekening.