ECLI:NL:RBNHO:2019:998

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
7 februari 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 5530
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met bouw biovergister

Op 12 februari 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit drie personen, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Texel, dat op 6 november 2018 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de bouw van een biovergister op een specifiek perceel. Tijdens de zitting op 29 januari 2019 is gebleken dat de bouw van de biovergister niet voor de zomer zal beginnen, en dat de installatie pas over een jaar zal worden gebouwd. Hierdoor is er volgens de voorzieningenrechter op dit moment geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen, omdat er geen spoedeisend belang is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/5530
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 februari 2019 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] , allen te [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. S. Smit),
en

het college van burgemeester en wethouders van Texel, verweerder

(gemachtigde: mr. T.M. van Gorsel).
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:
AT Texel Holding B.V., te Oosterend
(gemachtigde: mr. E.A. Veld), en
Gasunie New Energy B.V., te Groningen.

Procesverloop

Bij op 6 november 2018 verzonden besluit heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een biovergister op het perceel [perceel] .
Verzoekers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2019. [verzoeker 1] en [verzoeker 3] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [naam 1] en [naam 2] . AT Texel Holding B.V. heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door [naam 3] . Gasunie New Energy B.V. heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 4] .

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Over het vereiste spoedeisende belang overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Van onverwijlde spoed is sprake indien de uitkomst van het geschil in de hoofdzaak niet kan worden afgewacht omdat een betrokken partij daardoor (mogelijk) onevenredig in zijn belangen wordt geschaad.
3. Tijdens de behandeling van de zaak ter zitting is gebleken dat vóór de zomer niet zal worden begonnen met de bouw van de biovergister, en dan nog alleen met de voorziene sleufsilo’s. De installatie zelf zal op zijn vroegst over een jaar worden gebouwd. De behandeling van het beroep zal voor de zomer plaatsvinden. Gelet hierop is er op dit moment geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Een spoedeisend belang daarbij is er niet.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2019.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.