Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
[eiser 2]
1.[gedaagde 1]
[gedaagde 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Na vandaag zijn we eigenlijk nog enthousiaster geworden over het huis aan de [adres] en willen e.e.a. graag in gang zetten.Zoals besproken willen wij de keuken opknappen en laten schilderen in Oud Blauw (zie voorbeeld in bijlage). Daarnaast willen wij slaapkamers wit verven (waar nodig) en voorzien van laminaat vloeren. Aan de voorkant van het huis willen we de luxaflex vervangen door (rol)gordijnen. De kosten voor dit alles zullen wij voor onze rekening nemen.We zullen het huis professioneel laten reinigen en oude meubels weg laten halen.Wij stellen voor om de huur per 1 mei in te laten gaan en dat wij de sleutel zsm krijgen om de verbeteringen door te kunnen voeren. (…)In een addendum op het contract willen we graag laten opnemen dat we een optie krijgen het huis te kopen tegen de nu geldende vraagprijs voor een periode van 1 jaar. (…)”
“Huurder heeft een optie tot koop van het gehuurde voor de thans vastgestelde koopsom van € 425.000,00 k.k. gedurende een maximale periode van 1 jaar, te weten tot 01-05-2018.”
“(…) Wij willen graag een afspraak maken om bij jullie langs te komen begin november voor kennismaking en inspectie van het huis en hoe het bevalt in het huis en in Warmenhuizen.En ook over de toekomst o.a. de optie tot koop.Er is een probleem met de huurpenningen, die maken jullie over naar [naam 2] Makelaardij en die stort het weer door naar onze bankrekening (…). Daarom wil ik bij deze regelen dat U, dat U met onmiddellijke ingang de huur rechtstreeks naar mij overmaakt op bankrekening (…) t.n.v. P.C. [gedaagde 1] (…).”
“(…) Cliënte heeft u reeds kenbaar gemaakt van haar recht tot koop gebruik te willen maken. U heeft aangegeven niet aan de verkoop mee te willen werken. U bent hiertoe, gelet op de tussen partijen gemaakte afspraken, wel gehouden. Dat u cliënte en haar partner, de heer [eiser 1] , mondeling en schriftelijk heeft aangegeven dat de verhuurperiode en het recht tot koop zou worden verlengd, doet hier niets aan af.(…)Ik verzoek en indien nodig sommeer u dan ook om bij uiterlijkvoor morgen 16.00 uurte schriftelijk bevestigen dat u de overeenkomst zult nakomen (…) en binnen veertien dagen na heden uw medewerking zult verlenen aan de verkoop en levering van voornoemde woning (…)”
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
5.De beoordeling
“Huurder heeft een optie tot koop van het gehuurde voor de thans vastgestelde koopsom van € 425.000,00 k.k. gedurende een maximale periode van 1 jaar, te weten tot 01-05-2018.”Er is een concrete koopsom bepaald, de geldigheidsduur van de optie is duidelijk en niet ter discussie staat dat de optie ziet op de woning. Ook de woordkeuze ‘optie tot koop’ duidt op een koopoptie. De bepaling op zichzelf biedt geen aanknopingspunt voor de stelling dat sprake is van een voorkeursrecht. Een taalkundige uitleg van de bepaling leidt dan ook tot de conclusie dat aan [eisers] een tot 1 mei 2018 geldende, onvoorwaardelijke koopoptie is verleend om de woning te kopen voor € 425.000,00 kosten koper.