ECLI:NL:RBNHO:2019:9856

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
29 november 2019
Zaaknummer
AWB - 19 _ 643
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en weigering tot vernietiging van een dossier op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2019, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A.T. Onbelet, beroep ingesteld tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur van de GGD Hollands Noorden. Dit besluit, genomen op 31 december 2018, verklaarde het bezwaar van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag tot vernietiging van een dossier door Veilig Thuis te Alkmaar ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een zitting waar ook de gemachtigde van de verweerder, mr. L.A. Huitema, aanwezig was, samen met medewerkers van Veilig Thuis en de GGD.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Tevens heeft de rechtbank het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.024,00 en heeft bepaald dat het door eisers betaalde griffierecht van € 47,00 aan hen vergoed dient te worden.

De rechtbank overweegt dat Veilig Thuis bevoegd is om een besluit te nemen op een aanvraag tot vernietiging van een dossier, maar dat Veilig Thuis geen bestuursorgaan is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank benadrukt dat de bevoegdheid om een besluit te nemen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 bij Veilig Thuis ligt en niet bij de GGD. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/643

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van

12 november 2019 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. A.T. Onbelet),
en

het Dagelijks Bestuur van de GGD Hollands Noorden, verweerder

(gemachtigde: mr. L.A. Huitema).

Procesverloop

Bij brief van 22 februari 2018 heeft Veilig Thuis te Alkmaar de aanvraag van eisers van
18 januari 2018, tot vernietiging van het dossier met nummer [#] , afgewezen.
Bij besluit van 31 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2019. [eiser 1] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van eisers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde die werd vergezeld door [medewerker 1] , werkzaam bij Veilig Thuis en [medewerker 2] , werkzaam bij verweerder.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten tot een bedrag van
€ 1.024,00;
- bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 47,00 aan hen vergoedt.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Op grond van artikel 5.3.5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) is Veilig Thuis bevoegd tot het nemen van een besluit op een aanvraag tot vernietiging van een dossier, als door eisers verzocht. Niet in geschil is dat Veilig Thuis geen bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht. De omstandigheid, zoals door verweerder ter zitting aangevoerd, dat de manager van Veilig Thuis die de beslissing tot weigering van vernietiging van het dossier heeft genomen in dienst is bij de GGD en gemandateerd is om bevoegdheden die betrekking hebben op Veilig Thuis uit te oefenen namens een bestuursorgaan, te weten GGD Hollands Noorden, maakt niet dat dit besluit daarmee is genomen door een bestuursorgaan of dat Veilig Thuis daarmee als bestuursorgaan kan worden aangemerkt. Zo het besluit hierdoor al zou zijn genomen door of namens de GGD wijst de rechtbank er nogmaals op dat de Wmo 2015 die bevoegdheid heeft neergelegd bij Veilig Thuis en niet bij de GGD.
2. Het voorgaande betekent dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard.
3. Gelet op deze uitkomst ziet de rechtbank aanleiding om verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten te veroordelen. Deze stelt de rechtbank vast op € 1.024,- (waarbij geldt 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 512,-).
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzitter, en mr. M.H. Affourtit-Kramer en mr. M.D. Gunster, leden, in aanwezigheid van E.A.D. Horn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 november 2019.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.