In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2019, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A.T. Onbelet, beroep ingesteld tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur van de GGD Hollands Noorden. Dit besluit, genomen op 31 december 2018, verklaarde het bezwaar van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag tot vernietiging van een dossier door Veilig Thuis te Alkmaar ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een zitting waar ook de gemachtigde van de verweerder, mr. L.A. Huitema, aanwezig was, samen met medewerkers van Veilig Thuis en de GGD.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Tevens heeft de rechtbank het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.024,00 en heeft bepaald dat het door eisers betaalde griffierecht van € 47,00 aan hen vergoed dient te worden.
De rechtbank overweegt dat Veilig Thuis bevoegd is om een besluit te nemen op een aanvraag tot vernietiging van een dossier, maar dat Veilig Thuis geen bestuursorgaan is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank benadrukt dat de bevoegdheid om een besluit te nemen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 bij Veilig Thuis ligt en niet bij de GGD. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.