ECLI:NL:RBNHO:2019:9790

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2019
Publicatiedatum
27 november 2019
Zaaknummer
8121790 KG EXPL 19-135
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhouding tussen huurder en verhuurder bij schending van gedragsaanwijzing en alcoholverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 december 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Wooncompagnie en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder was gedagvaard door Wooncompagnie vanwege vermeende schending van een gedragsaanwijzing die was opgelegd in het kader van een huurovereenkomst. De gedragsaanwijzing hield onder andere in dat de huurder zich diende te onthouden van alcohol- en druggebruik, wat voortvloeide uit een strafrechtelijk opgelegd verbod. De huurder had op 18 september 2019 een aanhouding gehad wegens rijden onder invloed, wat leidde tot de vordering van Wooncompagnie om de huurovereenkomst te ontbinden en de woning te ontruimen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 november 2019 heeft de kantonrechter vastgesteld dat de huurder geen overlast had veroorzaakt en dat er geen huurachterstand was. De kantonrechter oordeelde dat het alcoholgebruik van de huurder niet automatisch leidde tot een schending van de gedragsaanwijzing, aangezien de gedragsaanwijzing niet expliciet een totaalverbod op alcoholgebruik inhield. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van Wooncompagnie niet voldoende onderbouwd was en dat er geen spoedeisend belang was voor de ontruiming van de woning. De vordering werd afgewezen en Wooncompagnie werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verhuurders om duidelijkheid te scheppen in gedragsaanwijzingen en de gevolgen van schendingen, vooral in situaties waar de huurder onder toezicht staat van reclassering en hulpverlenende instanties. De rechter heeft ook de rol van de huurder in het proces van begeleiding en behandeling in overweging genomen, waarbij de omstandigheden van de huurder, zoals autisme, zijn meegenomen in de beoordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8121790 KG EXPL 19-135 (H.K.)
Uitspraakdatum: 9 december 2019
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting Wooncompagnie
gevestigd te Hoorn
eiseres
verder te noemen: Wooncompagnie
gemachtigde: mr. S.E. Boellaard-Roeters van Lennep, advocaat te Rotterdam
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats 1]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. L. Klewer, advocaat te Eindhoven.

1.Het procesverloop

1.1.
Wooncompagnie heeft [gedaagde] op 30 oktober 2019 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 november 2019, waarbij Wooncompagnie is verschenen bij haar woonconsulenten mevr. [naam 1] en mevr. [naam 2] , bijgestaan door haar gemachtigde mr. Boellaard-Roeters van Lennep, en [gedaagde] in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Klewer. Tevens is aan de zijde van [gedaagde] aanwezig zijn moeder.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht; de gemachtigde van [gedaagde] heeft hierbij gebruik gemaakt van schriftelijke spreekaantekeningen, waarbij 2 producties zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Wooncompagnie en [gedaagde] hebben op 21 augustus 2019 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning [adres] . In artikel 5 is bepaald dat de opgestelde Gedragsaanwijzingen onlosmakend op deze huurovereenkomst van toepassing zijn.
2.2.
Met voormelde Gedragsaanwijzing wordt gedoeld op de “Overeenkomst vrijwillige woongedrag aanwijzing”, welke overeenkomst op 19 augustus 2019 tussen partijen is gesloten. Deze overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:
“1. Preambule/Considerans
1. Op dit moment woont huurder in een begeleid wonen traject in [woonplaats 2] . Huurder heeft eenvoorgeschiedenis waarbij de reclassering nauw betrokken is.2. Iriszorg (huidige reclassering) draagt de toezicht over aan Fivoor (toekomstige reclassering)omdat u naar een andere gemeente verhuist.3. Vanuit de reclassering loopt er een verplichting tot 9-7-2020 voor forensische ACTbegeleiding door GGZ Noord Holland Noord. (…)4. Huurder heeft vanuit de reclassering ook een alcohol en drugsverbod tot 9-7-2020.5. Om in aanmerking te komen voor de woning aan de [adres] dient u ook ná
9-7-2020 behandeling en begeleiding te accepteren van GGZ Noord Holland Noord dit om
terugval te voorkomen. Mocht u na 09-7-2020 willen starten met een beperkte inname van
alcohol dan dient dat in nauw overleg met uw GGZ behandelaar te doen om te zorgen dat er
geen excessief drankgebruik ontstaat. De gevoeligheid door alcohol gebruik kan onbedoeld de
drang naar verslaving (her)activeren.
6. Aangezien het feit dat er een reële kans op recidive is verlengen wij de duur van de gedrags
aanwijzing naar drie jaar.
7. Wooncompagnie geeft aan dat zij de huurder nog één kans wil geven zich als goed huurder te
gaan gedragen.
8. Wooncompagnie heeft na onderzoek geconcludeerd dat een vrijwillige gedragsaanwijzing voor
de huurder wordt ingezet.
9. Huurder wil de door Wooncompagnie aangeboden gedragsaanwijzing de verwachtingen
vooraf helder stellen. De huurder wil de afspraken gemaakt in deze gedragsaanwijzing graag
benutten en verklaart te beseffen dat indien wordt gehandeld in strijd met de afspraken
Wooncompagnie de rechter zal vragen de huurovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te
ontbinden en huurder te veroordelen de woning te ontruimen. (…)
II. Verklaren van het volgende op de hoogte te zijn:De vrijwillige woongedrag aanwijzing wordt ingezet om herhaaldelijke wanprestatie van de huurder te voorkomen. De huurder gaat vrijwillig akkoord met de voorwaarden zoals opgesteld in deze overeenkomst. (…) Huurder is zich bewust van het feit dat de (vrijwillige) gedragsaanwijzing onlosmakelijk verbonden is aan de van toepassing zijnde huurovereenkomst. Indien huurder de voorwaarden zoals gesteld in deze overeenkomst (gedragsaanwijzing) niet correct nakomt (…) is verhuurder in die situatie bevoegd om tot ontbinding van de huurovereenkomst en/of ontruiming van het gehuurde over te gaan. (…)
III. Verklaren overeen te komen als volgt:
Artikel 1. Overlast1. Het is huurder ten strengste verboden drank of drugs – in welke vorm dan ook – te gebruiken
zowel in en om de gehuurde woning;
1.1
Huurder houdt onder geen beding wiet, wietplanten of andere drugs en verboden middelen inde woning;
1.2
Het is huurder ten strengste verboden overlast – in welke vorm dan ook – te veroorzaken in en
om de gehuurde woning; (…)
1.5
Huurder heeft vanuit de reclassering een alcohol en drugsverbod opgelegd die nakomingvereist. Indien dit niet wordt nagekomen zal justitie hier sancties opleggen die verstrekkendegevolgen voor het behoud van de woning kunnen geven. U wordt tot 09-07-2020 verplicht
begeleid en behandeld door het forensische ACT van GGZ Noord Holland Noord. 13
september 2019 staat hier een intake hiervoor gepland. Gezien het verplichtend karakter dient
huurder de contactpersoon van de ambulante behandelaar direct door te geven aan
Wooncompagnie. Contactpersoon/ambulante begeleiding zal ook aanwezig zijn tijdens de nog
in te plannen verplichten evaluatiegesprekken.
Vanwege het recidive gevaar komt huurder overeen met Wooncompagnie dat de begeleidingen behandeling op vrijwilliger basis na 9-7-2020 bij het ACT team van GGZ Noord Holland
Noord van kracht blijft. Zeker gedurende de periode dat de gedragsaanwijzing loopt. De duurvan de aanwijzing is verlengd naar drie jaar. (…)
Artikel 3. Aanvullende afspraken
(…) De huurder is ervan op de hoogte en gaat ermee akkoord dat er tijdens de looptijd van deze
overeenkomst (indien noodzakelijk) informatie uitwisseling plaats kan vinden tussen medewerkers van de gemeente, medewerkers van hulpverlenenden instanties, medewerkers van Wooncompagnie en de politie. Dit in het kader van het welsagen van het traject.
De van toepassing zijnde overeenkomst (gedragsaanwijzing) en de huurovereenkomst worden ontbonden indien:
- huurder zich niet houdt aan de gemaakte afspraken in deze overeenkomst. (…)”
2.3.
Voormelde afspraken met [gedaagde] houden – onder meer – verband met een tegen hem uitgesproken strafrechtelijk vonnis, waarbij de (gevangenis)straf deels voorwaardelijk is opgelegd. De voorwaarde houdt in dat hij gedurende een bepaalde tijd geen alcohol en/of drugs zal gebruiken zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en dat hij zal meewerken aan het toewerken naar een beschermde en begeleide woonvorm. Schending van dit verbod zal leiden tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde (gevangenis)straf.
2.4.
Op of rond 18 september 2019 is [gedaagde] door de politie aangehouden in verband met verdenking van het rijden onder invloed van drank, waarbij materiële schade aan derden is veroorzaakt. In verband met die verdenking zal (mogelijk) de tenuitvoerlegging worden gelast van de opgelegde voorwaardelijke straf.
2.5.
Bij brief van 30 september 2019 heeft de gemachtigde van Wooncompagnie aan [gedaagde] bericht, dat hij zich niet heeft gehouden aan het overeengekomen drank- en drugsverbod dat hem is opgelegd. Om die reden wordt [gedaagde] gevraagd vrijwillig akkoord te gaan met opzegging van de huurovereenkomst. [gedaagde] heeft hier niet aan willen meewerken.
2.6.
Bij brief van 8 oktober 2019 heeft de gemachtigde van Wooncompagnie aan de gemachtigde van [gedaagde] bericht dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk wordt vernietigd primair wegens bedrog en subsidiair wegens dwaling.

3.De vordering

3.1.
Wooncompagnie vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening, [gedaagde] zal veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans op een door de kantonrechter te bepalen datum, de woning aan de [adres] te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Wooncompagnie zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Wooncompagnie te stellen, kosten rechtens.
3.2.
Wooncompagnie legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.
Eind juli 2019 bleek [gedaagde] in verband met zijn puntental als eerste in aanmerking te komen voor de huurwoning in Schagen. Hij woonde op dat moment begeleid in [woonplaats 2] .
Hij gaf in een telefoongesprek met Wooncompagnie aan dat hij vanuit detentie begeleid woont, maar graag in [plaats] wil wonen om zijn 84-jarige moeder te verzorgen.
Hij heeft aan Wooncompagnie toegezegd er alles aan te zullen doen om in aanmerking te komen voor de woning en hij heeft er in toegestemd dat zijn gegevens met de reclassering mogen worden uitgewisseld. Vanwege die toezeggingen is de gedragsaanwijzing opgesteld en de huurovereenkomst gesloten.
[gedaagde] heeft zich niet gehouden aan de gedragsaanwijzing. Wooncompagnie heeft van Fivoor vernomen dat [gedaagde] er alles aan heeft gedaan om het in zorg nemen door het ACT team te verhinderen door geen hulpvraag te formuleren. In verband hiermee en de aanhouding van [gedaagde] op 18 september 2019 vanwege het onder invloed besturen van een auto, heeft Wooncompagnie de huurovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk ontbonden en verzoekt thans ontruiming van de woning. Wooncompagnie betwist dat haar woonconsulent mevr. [naam 1] tegen [gedaagde] zou hebben gezegd dat hij af en toe een biertje mag drinken. Die mededeling sloeg op de situatie na 9 juli 2020 en dan nog moet dat in nauw overleg met de GGZ behandelaar worden gedaan.
Wooncompagnie stelt niet dat sprake is van overlast in en om de huurwoning, maar wel dat afspraken zijn geschonden en bovendien speelt een preventief aspect mee; het verleden heeft geleerd dat [gedaagde] na teveel alcoholgebruik weer cocaïne zal gaan gebruiken met alle risico’s voor omwonenden. Wooncompagnie heeft een spoedeisend belang, nu [gedaagde] zo kort na de gemaakte afspraak weer in de fout is gegaan.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert – samengevat – het volgende aan.
Het spoedeisend belang in deze zaak ontbreekt. Het moet nog worden bewezen dat [gedaagde] op 18 september 2019 onder invloed van alcohol een auto heeft bestuurd. [gedaagde] betwist zulks; hij werd die dag aangehouden door de politie terwijl hij in de woning van zijn moeder verbleef. Ook betwist hij dat hij begeleiding zou hebben afgewezen of geweigerd. Hij heeft hulp gezocht, maar hem werd verweten geen hulpvraag te hebben geformuleerd. Wellicht dat het autisme van [gedaagde] hierbij een rol heeft gespeeld. Ondanks door [gedaagde] uitgesproken intenties en voorwaarden kan een terugval in gedrag een keer gebeuren. Daarmee is nog geen sprake van bedrog, dwaling en/of wanprestatie. Bij het aangaan van de overeenkomst heeft [gedaagde] de intentie gehad er het beste van te maken. Met de woonconsulent had [gedaagde] besproken of hij af en toe een biertje mocht drinken en dat mocht.
[gedaagde] betwist in ieder geval op of rond het gehuurde overlast te hebben veroorzaakt. Ook heeft hij de huur altijd netjes voldaan. Als al komt vast te staan dat hij in september jl. dronken achter het stuur van een auto zat, dan heeft dat niets te maken met de huurovereenkomst. In ieder geval rechtvaardigt hetgeen is voorgevallen niet de ontruiming van het gehuurde. [gedaagde] wil graag zijn woning behouden.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Wooncompagnie daarbij een spoedeisend belang heeft.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Partijen zijn het erover eens dat de in de gedragsaanwijzing voorkomende zin: “Wooncompagnie geeft aan dat zij de huurder nog één kans wil geven zich als goed huurder te gaan gedragen” feitelijk niet bedoeld is voor deze situatie, omdat [gedaagde] niet een eerdere kans heeft gehad van Wooncompagnie. Deze standaardzin is kennelijk per abuis in de tekst van de overeenkomst terechtgekomen.
5.4.
Vaststaat dat [gedaagde] geen overlast heeft veroorzaakt met betrekking tot de door hem van Wooncompagnie gehuurde woning of de omgeving daarvan. Noch is gesteld of gebleken dat hij in of in de omgeving van het gehuurde alcohol of drugs heeft gebruikt. Evenmin is sprake van huurachterstand.
5.5.
De twee verwijten die Wooncompagnie aan haar vordering ten grondslag legt zijn:
- [gedaagde] heeft drank genuttigd, ondanks de afspraak dat hij dat niet zou doen en
- [gedaagde] is in strijd met de gemaakte afspraak geen forensische ACT begeleiding
aangegaan door GGZ.
5.6.
Ter zake het eerste verwijt staat vast dat [gedaagde] drank heeft genuttigd. Hij heeft dat met zoveel woorden erkend. Weliswaar stelt [gedaagde] dat hij met mevr. [naam 1] van Wooncompagnie had afgesproken dat hij best wel af en toe een biertje mag drinken, maar dat acht de kantonrechter ongeloofwaardig in het licht van hetgeen in 1.5 van de Gedragsaanwijzing tussen partijen is overeengekomen. De kantonrechter neemt ook aan dat mevr. [naam 1] ervan uit is gegaan dat er een algeheel alcoholverbod voor [gedaagde] geldt tot en met 9 juli 2020, in dier voege dat schending van dit verbod tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde (gevangenis)straf zal leiden.
Echter, waar Wooncompagnie betoogt dat het ook voor [gedaagde] duidelijk moet zijn geweest dat de gedragsaanwijzing voor hem een
totaalverbodop drank- of drugsgebruik inhoudt, plaatst de kantonrechter hier vraagtekens bij. De kantonrechter merkt in dit kader ten eerste op dat artikel III 1.1. van de gedragsaanwijzing uitdrukkelijk slechts het gebruik van alcohol en drugs
in en omde woning verbiedt.
Daarnaast bepaalt de gedragsaanwijzing in art. III 1.5. slechts dat schending van het strafrechtelijk opgelegde alcohol- en drugsverbod tot sancties van
justitiezullen leiden die verstrekkende gevolgen voor het behoud van de woning
kunnengeven. Wooncompagnie zegt hier met andere woorden dat dat niet het gebruik van alcohol in zijn algemeenheid verboden is, maar dat eventuele sancties van justitie gevolgen voor de huurovereenkomst kunnen hebben.
De kantonrechter is daarom voorshands van oordeel dat door het gestelde alcoholgebruik geen sprake is van een schending van de gedragsaanwijzing.
De bewuste voorwaarde is voorts opgenomen ter voorkoming van overlast en gevaar. Vaststaat dat [gedaagde] geen overlast heeft veroorzaakt in of om het gehuurde. Dat zijn alcoholgebruik tot gevaar zal leiden, omdat dit op den duur resulteert in cocaïnegebruik, is op dit moment zodanig speculatief dat dit onvoldoende redengevend kan zijn voor toewijzing van de gevorderde ontruiming.
5.7.
Wat betreft het niet aangaan van de ACT (
Assertive Community Treatment) begeleiding door GGZ is discussie mogelijk of [gedaagde] zich wel voldoende coöperatief heeft opgesteld om deze begeleiding te realiseren. Daar staat tegenover de niet betwiste stelling van [gedaagde] dat hij geen begeleiding heeft geweigerd, maar dat hij geen hulpvraag formuleerde waar het ACT team mee uit de voeten kon. Dit zou mede verband houden met zijn autisme. Door [gedaagde] is onbetwist gesteld dat hij op de vraag van het ACT-team wat zijn hulpvraag was, heeft geantwoord dat zijn probleem alcoholverslaving was. Naar de kantonrechter begrijpt vond het ACT-team dat antwoord in psychologisch opzicht onvoldoende aanknopingspunten bieden voor geestelijke gezondheidszorg.
Voorshands is dan ook niet aannemelijk geworden, dat [gedaagde] niet bereid was om ACT begeleiding te aanvaarden, en zeker niet dat hij “er alles aan heeft gedaan” om begeleiding te weigeren, of dat hij zijn malafide intenties ter zake voor Wooncompagnie heeft verzwegen.
Dat het ACT-team andere instellingen mogelijkerwijs als meer aangewezen zag om hem de benodigde begeleiding voor zijn alcoholverslaving te bieden, is een omstandigheid die naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter zodanig buiten de invloedsfeer van [gedaagde] of Wooncompagnie ligt dat in dit kort geding hieraan geen consequenties kunnen worden verbonden.
5.8.
De conclusie dient daarom te zijn dat er voorshands onvoldoende grond is om tot het oordeel te komen dat een rechter in de bodemzaak zal besluiten tot ontbinding of vernietiging van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De vordering zal worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Wooncompagnie, omdat zij ongelijk krijgt.
5.10.
Gelet op het hiervoor overwogene behoeven de overige stellingen van partijen geen verdere bespreking, nu deze niet tot een ander oordeel leiden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Wooncompagnie tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 480,-- aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van J.A.J. Kreijger, griffier.
De griffier De kantonrechter