In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 27 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het ouderlijk gezag over een minderjarige, geboren uit hoogtechnologisch draagmoederschap. De wensmoeder, die de minderjarige al vóór de geboorte heeft erkend, heeft verzocht om alleen belast te worden met het gezag over het kind. De draagmoeder, die momenteel het gezag uitoefent, heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze wijziging. De wensouders hebben daarnaast verzocht om adoptie van de minderjarige en om de geslachtsnaam van het kind vast te stellen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wensouders, na uitgebreid onderzoek naar de juridische en psychologische aspecten van draagmoederschap, de zorg en opvoeding van de minderjarige op zich hebben genomen. De draagmoeder heeft aangegeven geen betrokkenheid te willen bij de opvoeding en beschouwt de minderjarige als het kind van de wensouders. Gezien het belang van de minderjarige om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie, heeft de rechtbank besloten het gezag van de draagmoeder te beëindigen en de wensmoeder alleen met het gezag te belasten.
De rechtbank heeft de verzoeken van de wensvader en wensmoeder met betrekking tot adoptie en geslachtsnaam aangehouden tot een nader te bepalen datum. De beschikking is gegeven door mr. L. van Dijk, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.