ECLI:NL:RBNHO:2019:9423

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
13 november 2019
Zaaknummer
7321061 CV EXPL 18-9558
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op buitengewone omstandigheid bij luchtvaartclaim

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vertraging van de vlucht van Gdansk naar Amsterdam was het gevolg van een passagier die zich ongepast gedroeg, waardoor hij met beveiliging uit het vliegtuig moest worden gezet. Dit leidde tot een vertraging van 46 minuten, wat volgens KLC een buitengewone omstandigheid vormde die hen vrijstelde van compensatieverplichtingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen, wat in principe recht geeft op compensatie. KLC voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een vliegveiligheidsprobleem, maar Airhelp betwistte dit en stelde dat KLC onvoldoende bewijs had geleverd voor de claim van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat KLC voldoende had aangetoond dat de vertraging was veroorzaakt door de onhandelbare passagier en dat dit een vliegveiligheidsprobleem opleverde. De rechter concludeerde dat KLC alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken en wees de vordering van Airhelp af.

De proceskosten werden toegewezen aan Airhelp, die ongelijk kreeg in deze zaak. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter L.M. de Vries op 6 november 2019.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7321061 \ CV EXPL 18-9558
Uitspraakdatum: 6 november 2019
Vonnis in de zaak van:
De rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz en mr. W. De Roy van Zuydewijn (Weiss legal)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLM Cityhopper B.V.
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen KLC
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 2 oktober 2018 een vordering tegen KLC ingesteld. KLC heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna KLC een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Op 8 oktober 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[De passagier] (hierna de passagier) heeft met KLC een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan KLC de passagier diende te vervoeren van Rebiechowo Airport (Gdansk) via Amsterdam-Schiphol Airport naar Norwich (Verenigd Koninkrijk) op 26 september 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht van Gdansk naar Amsterdam is met vertraging uitgevoerd waarna de passagiers zijn aansluitende vlucht naar Norwich heeft gemist. De passagier is omgeboekt en met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van KLC gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
KLC heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat KLC bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat KLC vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
KLC betwist de vordering. Zij voert aan de vlucht onderdeel uitmaakt van de rotatie Amsterdam-Gdansk-Amsterdam. De vlucht van Amsterdam naar Gdansk stond vanwege een nieuwe “Calculated Take-off Time” opgelegd aan de vlucht voorafgaand aan de rotatie met een vertraging van 20 minuten klaar om te vertrekken. De passagier had op Amsterdam een overstaptijd van 60 minuten. De minimum connecting time voor de vlucht was 40 minuten. De passagier zou derhalve met een vertraging van 20 minuten de aansluitende vlucht hebben gehaald. De vertraging is hierna echter nog met 46 minuten opgelopen. Op de luchthaven zijn de passagiers niet via een aviobrug maar met bussen naar het vliegtuig gereden. Grondafhandeling was tijdens het boarden van de passagiers bezig met het laden van brandstof van een ander toestel, naast het onderhavige toestel. Terwijl alle passagiers aan boord gingen stak één van de passagiers een sigaret op. De gezagvoerder is direct geïnformeerd en is naar buiten gerend. Zij heeft de rokende passagier bevolen de sigaret te doven en zij heeft omwille van de vliegveiligheid besloten deze passagier niet mee te nemen aan boord. De rokende passagier weigerde vervolgens om van boord te gaan. Waarna de beveiliging is verzocht om de rokende passagier mee te nemen. Hierdoor moest ook de bagage van de betreffende passagier van boord worden gehaald. De voorafgaande vlucht is met een vertraging van 1 uur en 12 minuten uitgevoerd. De vlucht van Gdansk naar Amsterdam is uiteindelijk met een vertraging van 57 minuten in Amsterdam aangekomen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vaststaat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. Derhalve is KLC verplicht compensatie aan de passagier te betalen, tenzij zij kan aantonen dat sprake is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet konden worden voorkomen in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Onder 14 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever er op gewezen dat dergelijke omstandigheden zich – onder meer – kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
Airhelp stelt dat KLC onvoldoende heeft aangetoond dat sprake is geweest van een vliegveiligheidsprobleem. KLC heeft geen bewijs overgelegd dat naast het toestel op dat moment een ander toestel aan het tanken was. Voorts zou ook indien KLC dit had aangetoond geen sprake zijn van een vliegveiligheidsprobleem gezien de afstand tussen de sigaret van de betreffende passagier en het andere toestel, aldus Airhelp. Daarbij speelde het voorval zich buiten af en was het eventuele vliegveiligheidsprobleem direct verholpen op het moment dat de betreffende passagier zijn sigaret uitmaakte. Niet duidelijk is waarom de gezagvoerder heeft besloten dat de passagier niet meer mee mocht vliegen naar Gdansk, aldus Airhelp. Airhelp stelt dat het weigeren van de passagier om op verzoek van de gezagvoerder van boord af te gaan geen vliegveiligheidsprobleem oplevert. Immers is het goed mogelijk dat de passagier zich van heen kwaad bewust was en dus nooit bewust het rookverbod heeft genegeerd in de buitenlucht op Schiphol. In het licht daarvan is het zelfs begrijpelijk dat de passagier weigerde van boord te gaan, aldus Airhelp. Door de rokende passagier te weigeren heeft de gezagvoerder ervoor gezorgd dat veel passagiers vertraagd aankwamen in Gdansk en vervolgens ook in Amsterdam. Nu geen sprake was van een vliegveiligheidsprobleem aan boord van het toestel lijkt het erop dat de gezagvoerder de rokende passagier heeft willen straffen voor de – mogelijke onbewuste- overtreding van de Schipholregels. Dit is echter geen taak van de gezagvoerder, maar van de bevoegde autoriteiten te Schiphol, aldus nog steeds Airhelp.
5.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft KLC voldoende aangetoond dat de vertraging van de voorafgaande vlucht met 46 minuten is opgelopen vanwege een passagier die in het vliegtuig dusdanig gedrag vertoonde dat hij met behulp van de beveiliging uit het toestel is gezet. In het geschil is of dit een vliegveiligheidsprobleem oplevert. Onbetwist is dat de beslissingen van de gezagvoerder terughoudend en marginaal moeten worden getoetst. Anders dan Airhelp is de kantonrechter van oordeel dat het weigeren van een passagier, omdat de passagier aan boord een vliegveiligheidsprobleem kan opleveren onder de bevoegdheden van de gezagvoerder valt. Het is niet aan de kantonrechter om te oordelen of de gezagvoerder de juiste beslissing heeft gemaakt. KLC heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van specifieke omstandigheden die maken dat de aanwezigheid van de onhandelbare passagier in dit onderhavige geval niet inherent zijn aan de normale activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Deze omstandigheden werken door op de onderhavige vlucht. Aldus is de langdurige vertraging op de eindbestemming ontstaan door buitengewone omstandigheden. De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of KLC alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. De nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door KLC worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor KLC worden vastgesteld op een bedrag van € 216,00 aan salaris van de gemachtigde van KLC.
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 36,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door KLC worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter