ECLI:NL:RBNHO:2019:9341

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
15/800077-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zedendelict wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs

Op 12 november 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verschillende zedendelicten en het onttrekken van een minderjarige aan wettig gezag. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 29 oktober 2019. De officier van justitie, mr. E. Visser, vorderde een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.J. de Lange, pleitte voor vrijspraak wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het vermeende slachtoffer, die via een BDSM-website in contact was gekomen met de verdachte, inconsistenties vertoonden. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken vaak slechts twee personen aanwezig zijn bij de veronderstelde handelingen, waardoor de verklaring van het slachtoffer cruciaal is. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van het slachtoffer niet voldoende betrouwbaar was en dat er onvoldoende steun was vanuit andere bewijsmiddelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er te veel twijfel bestond over de gebeurtenissen op 16 en 17 maart 2016 in Hoorn, en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Ook de vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat er geen wettig bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800077-17 (P)
Uitspraakdatum: 12 november 2019
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2019 in de zaak tegen:
[verdachte],
[geboortedatum]
ingeschreven in de basisregistratie personen [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. C.J. de Lange, advocaat te Hoorn, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
Primair
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2016 tot en met 17 maart 2016 op een of meer verschillende tijdstippen in de gemeente Hoorn NH door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
-het (meermalen) dichtknijpen van de keel (breathing) van na te noemen [slachtoffer] [wat voor haar een beangstigende situatie opleverde] en/of waardoor die [slachtoffer] buiten bewustzijn is geraakt en/of -het vastbinden aan ijzers aan het plafond en vervolgens slaan op borsten en/of rug en/of schaamstreek en/of billen, met verschillende zwepen en/of een bamboestok en/of een stok, waarbij hij zich niet hield aan het afgesproken codewoord en (dus) niet stopte op het moment dat die [slachtoffer] dat aangaf met het codewoord en/of
-het beletten van die [slachtoffer] om de zolder te verlaten toen zij dat wilde en/of het (vervolgens) tegen houden van haar en weer vast binden om dit te beletten en/of
-het te kennen geven aan die [slachtoffer] dat de benedendeuren waren gesloten en zij de woning niet kon verlaten en/of -het beletten dat die [slachtoffer] andere dingen kon zeggen dan afgesproken codewoorden, waardoor ze haar wil niet kenbaar kon maken en/of
-het feitelijk overwicht van verdachte op die [slachtoffer] gelet op haar leeftijd en/of
-het feitelijk overwicht door het misbruik maken van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] en/of het geestelijk overwicht en/of
-die [slachtoffer] er toe te brengen een contract te ondertekenen, waarin zij aangaf akkoord te gaan met alles wat er zou gebeuren en/of dat zij niet zonder toestemming de woning zou verlaten en/of dat zij niet de politie zou benaderen en/of dat zij eventuele ziekenhuiskosten zelf zou betalen en/of
-het door verdachte meermalen herhalen, op momenten dat die [slachtoffer] niet meer wilde, dat ze een contract had ondertekend waar ze zich aan moest houden, waarvan/waardoor die [slachtoffer] geloofde dat overtreden gevolgen kon hebben,
[slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
-het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
-het door die [slachtoffer] pijpen van hem, verdachte, en/of -het brengen van een vibrator en/of zijn vinger in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
-het likken van de vagina van die [slachtoffer] ;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2016 tot en met 17 maart 2016 in de gemeente Hoorn NH, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, te weten
-het (meermalen) dichtknijpen van de keel (breathing) van na te noemen [slachtoffer] [wat voor haar een beangstigende situatie opleverde] en/of waardoor die [slachtoffer] buiten bewustzijn is geraakt en/of
-het vastbinden aan ijzers aan het plafond en vervolgens slaan op borsten en/of rug en/of schaamstreek en/of billen, met verschillende zwepen en/of een bamboestok en/of een stok, waarbij hij zich niet hield aan het afgesproken codewoord en (dus) niet stopte op het moment dat die [slachtoffer] dat aangaf met het codewoord en/of
-het beletten van die [slachtoffer] om de zolder te verlaten toen zij dat wilde en/of het (vervolgens) tegen houden van haar en weer vast binden om dit te beletten en/of
-het te kennen geven aan die [slachtoffer] dat de benedendeuren waren gesloten en zij de woning niet kon verlaten en/of
-het beletten dat die [slachtoffer] andere dingen kon zeggen dan afgesproken codewoorden, waardoor ze haar wil niet kenbaar kon maken en/of
-het feitelijk overwicht van verdachte op die [slachtoffer] gelet op haar leeftijd en/of
-het feitelijk overwicht door het misbruik maken van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] en/of het geestelijk overwicht en/of
-die [slachtoffer] er toe te brengen een contract te ondertekenen, waarin zij aangaf akkoord te gaan met alles wat er zou gebeuren en/of dat zij niet zonder toestemming de woning zou verlaten en/of dat zij niet de politie zou benaderen en/of dat zij eventuele ziekenhuiskosten zelf zou betalen en/of
-het door verdachte meermalen herhalen, op momenten dat die [slachtoffer] niet meer wilde, dat ze een contract had ondertekend waar ze zich aan moest houden, waarvan/waardoor die [slachtoffer] geloofde dat overtreden gevolgen kon hebben, [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] , heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het met zijn, verdachtes, vinger(s) en/of met een vibrator aanraken van de
vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] , en/of -het likken van de vagina van die [slachtoffer] .
Feit 2:
hij in of omstreeks de peride van 16 maart 2016 tot en met 17 maart 2016 in de gemeente Hoorn NH opzettelijk de minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] , aan het wettig over haar gestelde gezag heeft onttrokken.

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

2.Standpunten van partijen

2.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft verbleven.
2.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.

3.Vrijspraak

Met betrekking tot het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het feit dat in de regel slechts twee personen aanwezig zijn bij de veronderstelde seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer, hierna te noemen [slachtoffer] , en de veronderstelde dader, hierna aangeduid als verdachte. Wanneer dan, zoals in dit geval, verdachte ontkent dat sprake is geweest van onvrijwillige seksuele handelingen, leidt dat ertoe dat alleen de verklaring van [slachtoffer] , als direct wettig bewijs beschikbaar is. Om vervolgens tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te kunnen komen dient deze verklaring allereerst op zichzelf voldoende betrouwbaar te zijn en daarnaast voldoende steun te vinden in andere wettige bewijsmiddelen. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is immers de enkele verklaring van [slachtoffer] onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat [slachtoffer] en verdachte elkaar via een website over BDSM – naar aanleiding van wederzijds interesses – hebben leren kennen, dat zij daar beiden een account op hadden en dat zij door middel van diverse chatgesprekken een ontmoeting hebben afgesproken, welke plaatsvond op 16 tot en met 17 maart 2016 in de woning van verdachte in Hoorn.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld wat zich precies in de woning heeft afgespeeld en, meer in het bijzonder in het licht van het tenlastegelegde, welke seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en onder welke omstandigheden.
In de onderhavige zaak heeft [slachtoffer] , twee verklaringen ten overstaan van Belgische politiefunctionarissen afgelegd op 18 maart en 30 november 2016 en één verklaring ten overstaan van een Nederlandse rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank op 25 mei 2018.
De rechtbank stelt allereerst vast dat [slachtoffer] in haar tweede verhoor heeft verklaard dat zij geïnteresseerd was in sm-materie en daarin graag ervaringen wilde opdoen. Zij heeft om die reden contact gelegd met verdachte en met hem afgesproken om door hem ‘te worden getraind’. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de verschillende verklaringen van [slachtoffer] op belangrijke punten inconsistenties en onduidelijkheden bevatten. Zo verklaart zij over het gebruik van codewoorden – die met verdachte waren afgesproken indien hij te ver zou gaan – niet eensluidend en geeft zij bijvoorbeeld tijdens haar derde verhoor aan dat zij ‘denkt’ dat zij het codewoord oranje heeft gebruik en dat zij ‘denkt’ dat daaraan is voldaan. Ook over de seksuele handelingen verklaart [slachtoffer] wisselend, nu zij in haar eerste verhoor diverse seksuele handelingen noemt, maar bij de volgende verhoren enkel verklaart over het pijpen van verdachte, waarbij zij bovendien tijdens haar laatste verhoor aangeeft dat zij denkt dat er orale seks heeft plaatsgevonden, ‘waarschijnlijk pijpen, ik denk het, ik weet het niet’.
Dat [slachtoffer] tegen haar wil in de woning van verdachte is gehouden blijkt evenmin uit haar verklaringen, noch uit het dossier. Uit het door haar ondertekende ‘contract’ volgt niet dat [slachtoffer] de woning niet mocht verlaten. Feitelijk werd [slachtoffer] ook niet belet de woning te verlaten. Verdachte heeft de wificode van zijn internetaansluiting aan haar verstrekt, waarna zij contact heeft opgenomen met haar vriendin. Na dit contact heeft zij de woning verlaten (nadat verdachte naar zijn werk was gegaan) en de woning afgesloten met de aanwezige huissleutel. 1
De rechtbank concludeert dat er veel inconsistenties en onduidelijkheden in de verklaringen van [slachtoffer] voorkomen. Dat is overigens goed verklaarbaar, omdat uit het dossier zonneklaar naar voren komt dat zij een kwetsbaar meisje in slechte psychische conditie was.
Gelet op deze onduidelijkheden en inconsistentie is de rechtbank van oordeel dat op basis van deze verklaringen te veel twijfel bestaat over wat precies gebeurd is op 16 en 17 maart te Hoorn. Nu verdachte stellig de verweten gedragingen ontkent en het dossier voorts geen andere wettige bewijsmiddelen bevat die voldoende steun geven acht de rechtbank het tenlastegelegde onder 1 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit is eveneens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. [slachtoffer] heeft op eigen initiatief haar ( ouderlijke) woning in België verlaten en is naar verdachte in Hoorn afgereisd. Het enkele feit dat verdachte haar vervolgens voor een korte periode onderdak heeft geboden, is niet voldoende om te kunnen spreken van het opzettelijk onttrekken aan het wettig over haar gestelde gezag als bedoeld in artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht.

4.Vordering benadeelde partij

De gemachtigde van de benadeelde partij mr. A. Koopsen, advocaat te Alkmaar, heeft namens de benadeelde partij [slachtoffer] een vordering tot schadevergoeding van € 1.500,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die [slachtoffer] als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 1 subsidiair is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy , voorzitter,
mr. H.E.C. de Wit en mr. E.M. van Poecke, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.H. Geuze,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 november 2019.
Mr. Van Poecke is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.