Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
zaak A) + 15.036697.19 (
zaak B) ttz gev. (P)
mr. A. Peters en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. H. Teunisse, advocaat te Den Helder, naar voren hebben gebracht.
1.Tenlastelegging
hij een of meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 16 januari 2019 te Julianadorp, gemeente Den Helder, althans in Nederland, [benadeelde 10] en/of [benadeelde 11] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] (telkens) heeft bedreigd met verkrachting, en/of feitelijke aanranding van de eerbaarheid, door die
- [benadeelde 10] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen “He [benadeelde 10], de volgende keer dat ik je weer zie, verkracht ik je” en/of "Van het weekend ben je van mij, ik ga je hard neuken, vuile kankerslet", althans (telkens) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- [benadeelde 11] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen “ik ga je kanker hard verkrachten jij kankerhoer”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- [benadeelde 6] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen "Ik ben degene die jou komt verkrachten en kanker komt bezorgen”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- [benadeelde 7] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen "Vrijdag kom ik naar je toe en verkracht ik je” en/of “ik verkracht je kankerhard", althans (telkens) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- [benadeelde 8](telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen "Diegene die jou straks kankerhard komt verkrachten", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2019 tot en met 16 januari 2019 te Julianadorp, gemeente Den Helder, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 12], met het oogmerk die [benadeelde 12], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door (meermalen per dag) (met een afgeschermd nummer) te bellen naar die [benadeelde 12] en die [benadeelde 12] hierbij de woorden toe te voegen "he schatje, wat doe je vanavond’ en/of "Sta je klaar? en/of “ik verlang naar je. Ik ben op steenworp afstand van jou” en/of “jij ik en je kutje dit weekend?”
2.Voorvragen
3.Verzoek raadsman tot aanhouding van de behandeling op de terechtzitting
4.Beoordeling van het bewijs
zaak Aen
zaak Bten laste gelegde feiten.
feiten 1 tot en met 4 in zaak Aacht de officier van justitie steeds de impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord wettig en overtuigend bewezen.
feit 5 in zaak Aconcludeert de officier van justitie tot vrijspraak voor de impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord en de impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag. Zij acht de impliciet meer subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. Daarbij gaat zij uit van voorwaardelijk opzet van verdachte op de aanrijding, met name vanwege de eigen verklaring van verdachte dat hij in de verte het latere slachtoffer al zag rennen en hij na de aanrijding is doorgereden. Er kan op basis van de schade aan de auto van verdachte in combinatie met het letsel dat het slachtoffer heeft opgelopen, en vooral gelet op het feit dat het slachtoffer niets heeft kunnen zeggen over de snelheid van de auto, niet worden vastgesteld dat opzet op dodelijk letsel moet hebben bestaan, maar wel dat sprake is geweest van opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het Openbaar Ministerie ziet onvoldoende aanknopingspunten voor voorbedachten raad, mede omdat dit feit heeft plaatsgevonden vóór de steekincidenten.
feiten 1 tot en met 4 in zaak Aop het standpunt dat er geen sprake is van voorbedachte raad en dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op de dood van de aangeefsters.
feit 5 in zaak Astelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken, nu slechts sprake was van een verkeersongeval, veroorzaakt door onoplettend verkeersgedrag van verdachte.
feit 6 in zaak Aheeft de raadsman vrijspraak bepleit. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die dit feit heeft begaan. Verdachte zelf weet niets van deze gebeurtenis. Hij heeft weliswaar tegenover de politie verklaard over een incident met een meisje dat met haar fiets was gevallen, maar hij zou hiermee ook de situatie met betrekking tot de getuige [getuige 1] op 27 juni 2018 op de Nieuwedijk in Schagen bedoeld kunnen hebben.
feiten 1 en 2 in zaak Bstelt de raadsman zich op het standpunt dat deze feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, nu verdachte deze feiten heeft bekend.
onder 5 in zaak Aten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
1, 2, 3, 4 en 6 in zaak Aen de onder
1 en 2 in zaak Bten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
onder 1, 2, 3, 4 en 6 in zaak Aen de
onder 1 en 2 in zaak Bten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
hij een of meermalen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 16 januari 2019 in Nederland, [benadeelde 10] en [benadeelde 11] en [benadeelde 6] en [benadeelde 7] en [benadeelde 8] heeft bedreigd met verkrachting, door die
- [benadeelde 10] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen “He [benadeelde 10], de volgende keer dat ik je weer zie, verkracht ik je” en "Van het weekend ben je van mij, ik ga je hard neuken, vuile kankerslet", en
- [benadeelde 11] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen “ik ga je kanker hard verkrachten jij kankerhoer”, en
- [benadeelde 6] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen "Ik ben degene die jou komt verkrachten”, en
- [benadeelde 7] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen "Vrijdag kom ik naar je toe en verkracht ik je” en “ik verkracht je kankerhard", en
- [benadeelde 8] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen "Diegene die jou straks kankerhard komt verkrachten”;
hij in de periode 1 januari 2019 tot en met 16 januari 2019 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 12], met het oogmerk die [benadeelde 12], te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen, door meermalen met een afgeschermd nummer te bellen naar die [benadeelde 12] en die [benadeelde 12] hierbij de woorden toe te voegen "he schatje, wat doe je vanavond’ en "Sta je klaar? en “ik verlang naar je. Ik ben op steenworp afstand van jou” en “jij ik en je kutje dit weekend”?
5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf en maatregel
8.Benadeelde partijen
€ 6.240,89ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 in zaak A ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gevorderde schade bestaat uit 1. kleding (€ 65,-), 2. eigen risico (€ 177,99), 3. medicatie (€ 25,-), 4. daggeldvergoeding ziekenhuis (€ 90,-), 5. verlies arbeidsvermogen (€ 450,-), 6. kosten extra rijlessen (€ 405,-), 7. parkeerkosten (€ 27,90) en 8. immateriële schade (€ 5.000,-).
€ 7.780,60ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 2 in zaak A ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Van het gevorderde bedrag bestaat € 7.500,- uit immateriële schade. De gevorderde materiele schade van in totaal € 280,60 bestaat uit schade aan kleding, eigen risico, kosten voor medicatie, parkeerkosten en reiskosten.
€ 28.310,62ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 3 in zaak A ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gevorderde schade bestaat uit: 1. Kledingschade (€ 75,-), 2. reiskosten (€ 287,27), 3. parkeerkosten (€ 46,65), 4. eigen risico (€ 153,10), 5. daggeldvergoeding ziekenhuis (€ 120,-), 6. extra rijlessen (€ 252,-), 7. onbenutte taaltraining (€ 450,-), 8. medische kosten buitenland (€ 76,60), 9. studievertraging (€ 16.850,-) en 10. immateriële schade (€ 10.000,-).
€ 3.715,91ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 4 in zaak A ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gevorderde materiele schade, die bestaat uit kledingschade, reiskosten en verlies aan arbeidsvermogen beloopt in totaal € 215,91. Op de terechtzitting heeft de raadsvrouw namens de benadeelde de vordering van immateriële schade verhoogd met € 1.000,-. In totaal wordt aan immateriële schade gevorderd een bedrag van € 3.500,-.
€ 400,-ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 6 in zaak A ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
€ 550,-ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 in zaak B ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
€ 370,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade (een maand extra studiekosten) die zij als gevolg van het onder 1 in zaak B ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Op de terechtzitting heeft de benadeelde partij aanvullend een bedrag van
€ 370,- aan immateriële schade gevorderd.
€ 523,80ingediend tegen verdachte wegens materiële (€ 23,80) en immateriële schade (€ 500,-) die zij als gevolg van het onder 1 in zaak B ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
onder 5 in zaak Ais ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
onder 1, 2, 3, 4 en 6 in zaak A en de onder 1 en 2 in zaak Bten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
6 (zes) jaren.
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 6.240,89 (zesduizend tweehonderdveertig euro en negenentachtig cent), bestaande uit € 1.240,89 als vergoeding voor de materiële en € 5.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 6.240,89 (zesduizend tweehonderdveertig euro en negenentachtig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
66 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.280,60 (vijfduizend tweehonderdtachtig euro en zestig cent), bestaande uit € 280,60 als vergoeding voor de materiële en € 5.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 5.280,60 (vijfduizend tweehonderdtachtig euro en zestig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
61 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 10.816,13 (tienduizend achthonderdzestien euro en dertien cent), bestaande uit € 816,13 als vergoeding voor de materiële en € 10.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 3]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 10.816,13 (tienduizend achthonderdzestien euro en dertien cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
89 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 3.715,91 (drieduizend zevenhonderdvijftien euro en éénennegentig cent), bestaande uit € 215,91 als vergoeding voor de materiële en € 3.500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 4]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.715,91 (drieduizend zevenhonderdvijftien euro en éénennegentig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
47 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 400,- (vierhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 5], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 5]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 400,- (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
8 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde 6]geleden schade tot een bedrag van
€ 500,- (vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 6], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 6]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 500,- (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
10 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde 7]geleden schade tot een bedrag van
€ 740,- (zevenhonderdveertig euro), bestaande uit € 370,- als vergoeding voor de materiële en € 370,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 7], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 7]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 740,- (zevenhonderdveertig euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
14 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde 8]geleden schade tot een bedrag van
€ 523,80 (vijfhonderddrieëntwintig euro en tachtig cent), bestaande uit € 23,80 als vergoeding voor de materiële en € 500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 8], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 523,80 (vijfhonderd drieëntwintig euro en tachtig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
10 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
onder 1 en 2 in zaak Bbewezen verklaarde feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal voor deze feiten worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen.
Op de hoody zat ter hoogte van de linkerborst een scherprandige beschadiging. De beschadiging was door en door en mat ongeveer 10 mm. Om de beschadiging was een roodkleurige substantie waarneembaar visueel gelijkend aan bloed.
Ik ben 1.76 meter. De wond zat op 1.27 meter.
- groot hematoom achterzijde rechter bovenarm wat uitzakt in onderarm;
Op het shirt was aan de rechtermouw, ongeveer ter hoogte van het schouderblad, een scherprandige beschadiging waarneembaar. De beschadiging had een afmeting van ongeveer 10 mm. De beschadiging was door en door en is passend bij contact met een scherprandig voorwerp. De beschadigingen van zowel het jack als het shirt zitten bij benadering op dezelfde hoogte.
Ik heb een steekwond in mijn borst. Verder heb ik pijn op de borst en pijn in mijn borstkas. Ademhalen gaat lastig en ik heb steeds last van hoofdpijn.
De jas had op de linkermouw ter hoogte van de bovenarm een langwerpige beschadiging. De beschadiging was deels oppervlakkig en deels door de stof heen gegaan.
Het poloshirtbetrof een blauwkleurig shirt. Op de linker mouw (ter hoogte van de bovenarm) was een langwerpige beschadiging zichtbaar van circa twee centimeter. Rondom de beschadiging was bloed zichtbaar.
Ter hoogte van nummer 5 werd ik dus voor de derde keer gepasseerd door die zwarte C1 en toen werd ik op mijn schouder geslagen. Het was een harde klap. Het was in de winter rond 16.00 uur a 16.30 uur. Het werd al schemerig.
Nadat hij mij geslagen had, zag ik dat zijn arm nog uit het raam hing. Hij sloeg mij op mijn rechterschouder. Het was een flinke tik. Ik was er zo van geschrokken dat ik de pijn vergeten ben denk ik.