ECLI:NL:RBNHO:2019:9326

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 oktober 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
7396384 CV EXPL 18-10999
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van passagier tegen luchtvaartmaatschappij wegens vermeende tekortkoming in vervoersovereenkomst

In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V. wegens een vermeende tekortkoming in de nakoming van een vervoersovereenkomst. De passagier, die met haar gezin een vlucht had geboekt van Faro naar Rotterdam op 6 september 2018, stelde dat Transavia tekortgeschoten was omdat de vlucht werd uitgevoerd met een ingehuurd toestel van Miami Air, inclusief Engelstalige bemanning, in plaats van met een Transavia-toestel. De passagier vorderde schadevergoeding van € 1.250,00, alsook vergoeding van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de passagier de algemene vervoersvoorwaarden had geaccepteerd, waarin stond dat Transavia gerechtigd was om een vlucht door een andere vervoerder uit te laten voeren.

De kantonrechter oordeelde dat de passagier op de hoogte was van de vervoersvoorwaarden en dat deze voorwaarden geldig waren. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van een toerekenbare tekortkoming van Transavia, aangezien de passagier op de afgesproken datum en tijd van Faro naar Rotterdam was vervoerd. De vordering van de passagier werd afgewezen en de proceskosten werden aan haar opgelegd. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter L.M. de Vries op 23 oktober 2019.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7396384 \ CV EXPL 18-10999
Uitspraakdatum: 23 oktober 2019
Vonnis in de zaak van:
[de passagier] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
hierna te noemen: de passagier,
gemachtigde: mr. P. van den Berg
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.,
gevestigd te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer),
gedaagde,
hierna te noemen: Transavia,
gemachtigde: mr. M. Reevers

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 16 november 2018 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd en vervolgens bij akte een aanvullende productie overgelegd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft ten aanzien van haar gezin, bestaande uit 5 gezinsleden, met Transavia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia het gezin onder meer op 6 september 2018 diende te vervoeren van Faro (Portugal) naar Rotterdam met vlucht HV 6094 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vlucht is uitgevoerd met een toestel inclusief bemanning van luchtvaartmaatschappij Miami Air.
2.3.
De passagier maakt aanspraak op schadevergoeding, dan wel financiële compensatie op grond van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de vervoersovereenkomst.
2.4.
Transavia heeft voorafgaand aan de onderhavige procedure voorgesteld om € 500,00 te betalen. De passagier heeft dit geweigerd, omdat zij tevens vergoeding wenst van de schade alsmede van de gemaakte kosten.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert na vermeerdering van eis dat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
- voor recht te verklaren dat Transavia jegens de passagier toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van de onderhavige vervoersovereenkomst door de vlucht uit te voeren met een toestel inclusief bemanning van luchtvaartmaatschappij Miami Air;
- Transavia te veroordelen tot betaling van € 1.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2018;
subsidiair:
- de gevolgen van de overeenkomst tussen partijen wegens dwaling aan de zijde van de passagier te wijzigen ter opheffing van het ondervonden nadeel;
- € 1.462,50 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met btw alsmede de wettelijke rente vanaf 16 november 2018;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek (BW) ten grondslag gelegd. De passagier stelt dat Transavia toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de onderhavige vervoersovereenkomst doordat de vlucht niet met een Transavia toestel inclusief Transavia bemanning werd uitgevoerd maar door een ingehuurd toestel inclusief bemanning van luchtvaartmaatschappij Miami Air. Volgens de passagier maken de algemene voorwaarden, op grond waarvan Transavia de mogelijkheid wordt geboden om de vlucht door een andere vervoerder en/of met een ander luchtvaartuig uit te voeren, geen onderdeel uit van de vervoersovereenkomst. Er wordt volgens de passagier geen mogelijkheid geboden om op een snelle en eenvoudige manier van de voorwaarden kennis te nemen, noch wordt de toepasselijkheid van de voorwaarden uitdrukkelijk vermeld in het boekingsproces.
3.3.
Subsidiair doet de passagier een beroep op dwaling. In plaats van een verzoek om de vernietiging uit te spreken verzoekt de passagier om de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen ter opheffing van het ondervonden nadeel ex artikel 6:228 juncto 6:230 lid 2 BW.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering. Primair voert zij aan dat de vier andere gezinsleden waarvoor de passagier tickets heeft geboekt geen eisende partij zijn in de onderhavige procedure. Daarbij is een vordering tot vergoeding van schade bestaande uit ‘ander nadeel’ niet overdraagbaar, zodat de passagier niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering, dan wel voor ten minste dat deel van haar vorderingen die zien op vier van de vijf tickets.
4.2.
Voorts licht Transavia toe dat zij op 12 april 2018 een boekingsbevestiging heeft gezonden aan de passagier voor de door haar geboekte tickets voor vijf personen betreffende de heenvlucht van Rotterdam naar Faro op 30 augustus 2018 en de terugvlucht van Faro naar Rotterdam op 6 september 2018. Transavia voert aan dat op de vervoersovereenkomst de Tariefsvoorwaarden en de Algemene Vervoersvoorwaarden van Transavia van toepassing zijn. Tijdens het boekingsproces verschijnt een blauw, onderstreepte hyperlink met de tekst “vervoersvoorwaarden van Transavia” in beeld. Door op de link te klikken verschijnt er een pdf-bestand met daarin de algemene vervoersvoorwaarden van Transavia. De passagier heeft van deze voorwaarden kennis kunnen nemen en heeft deze geaccepteerd, immers het is niet mogelijk door te gaan met de boeking zonder de vervoersvoorwaarden te accepteren. Transavia is op grond van deze vervoersvoorwaarden gerechtigd om een vlucht te doen uitvoeren door een andere vervoerder en/of met een ander luchtvaartuig. Nu de passagier (en haar gezin) conform de vervoersvoorwaarden op 6 september 2018 van Faro naar Rotterdam zijn vervoerd is van een tekortkoming in de nakoming geen sprake.
4.3.
Ten aanzien van de subsidiaire vordering voert Transavia aan dat er geen sprake is van dwaling, nu de passagier voorafgaand aan het sluiten van de vervoersovereenkomst kennis heeft kunnen nemen van de voorwaarden. Het belang van de vervoersvoorwaarden blijkt uit het feit dat een boeking niet kan worden voltooid zonder dat deze voorwaarden zijn geaccepteerd. Nu de passagier gebruik heeft gemaakt van de vlucht van Faro naar Rotterdam met het toestel van Miami Air, is het aan haar om aannemelijk te maken dat zij de tickets niet geboekt zou hebben wanneer zij voorafgaand aan het boeken daarvan geïnformeerd zou zijn over de inschakeling van een toestel met bemanning van Miami Air.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de passagier op 12 april 2018 een vervoersovereenkomst heeft gesloten met Transavia op grond waarvan Transavia de passagier op 6 september 2018 per vliegtuig van Faro naar Rotterdam diende te vervoeren. Op de vervoersovereenkomst zijn de algemene vervoersvoorwaarden van Transavia van toepassing. Bij het sluiten van de overeenkomst heeft de passagier de voorwaarden geaccepteerd, immers Transavia heeft aangevoerd dat het niet mogelijk is om de boeking te voltooien zonder akkoord te gaan met de vervoersvoorwaarden. Dit is niet door de passagier betwist. De passagier heeft voorafgaand aan het voltooien van de boeking kennis kunnen nemen van de voorwaarden door op de blauw, onderstreepte hyperlink met de tekst “vervoersvoorwaarden van Transavia” te klikken. Dat de passagier dit ten tijde van het boeken niet heeft gedaan komt voor rekening van de passagier.
5.3.
De passagier (en haar gezin) is op 6 september 2018 van Faro naar Rotterdam gevlogen. De vlucht is zonder vertraging uitgevoerd. De passagier maakt aanspraak op schadevergoeding waarbij zij voor de hoogte van die schadevergoeding aansluiting zoekt bij de forfaitaire compensatie in geval van geannuleerde of langdurig vertraagde vluchten in de zin van Verordening (EG) nr. 261/2004. Volgens de passagier is Transavia toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de vervoersovereenkomst, omdat de vlucht niet met een toestel en bemanning van Transavia is uitgevoerd maar met een toestel inclusief Engelstalige bemanning van Miami Air. Volgens de passagier zou de geleden schade bestaan uit spanning, stress en gevoelens van onzekerheid. Enkele leden van het reisgezelschap hebben immers hoge mate van vliegangst, aldus de passagier. Transavia betwist dat de passagier schade heeft geleden. Voorts betwist Transavia de tekortkoming en verwijst naar haar algemene vervoersvoorwaarden, waarin onder meer is opgenomen in artikel I:
“Vervoerderomvat Transavia en de luchtvervoerder, niet zijnde Transavia, die de Boekingsbevestiging uitgeeft en alle luchtvervoerders die op grond van deze Boekingsbevestiging de Passagier en/of zijn Bagage vervoeren of zich verplichten te vervoeren, of zich verplichten andere diensten te verrichten die betrekking hebben op dergelijk vervoer.”En in artikel IX, lid 3:
“Vervoerder is gerechtigd om een vlucht te doen uitvoeren door een andere Vervoerder en/of met een ander luchtvaartuig en/of vervoermiddel.”
5.4.
De passagier heeft bij repliek gesteld dat artikel IX lid 3 van de algemene vervoersvoorwaarden van Transavia onredelijk bezwarend is op grond van artikel 6:236 sub e BW, subsidiair op grond van artikel 6:237 sub b BW en meer subsidiair op grond van artikel 6:237 sub c BW, zodat het beding vernietigd dient te worden. De kantonrechter is verplicht om ambtshalve na te gaan of het beding, waarop Transavia zich beroept, onredelijk bezwarend is en dient het beding te vernietigen indien het beding onredelijk bezwarend is.
5.5.
Het beding waarop Transavia zich beroept houdt onder meer in dat zij gerechtigd is de vlucht te doen uitvoeren door een andere luchtvaartmaatschappij met een ander vliegtuig. De passagier stelt dat het beding onredelijk bezwarend is, in de zin van artikel 6:236 sub e BW, nu Transavia de uit de vervoersovereenkomst voortvloeiende vervoersverplichting op iedere willekeurige luchtvervoerder kan doen overgaan. Transavia betwist dat van een onredelijk bezwarend beding sprake is, zij heeft aangevoerd dat de passagier ten alle tijden bevoegd is gebleven om de vervoersovereenkomst te ontbinden. Ook bleef Transavia aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen uit de vervoersovereenkomst, zij heeft immers het toestel (inclusief bemanning) ingehuurd van Miami Air om de vlucht uit te voeren. Voorts heeft Transavia aangevoerd dat artikel IX lid 3 van de vervoersvoorwaarden geen beperking van de aansprakelijkheid van Transavia oplevert, zodat van een situatie als omschreven in artikel 6:237 sub b BW geen sprake is. De passagier knoopt in dit verband aan bij de definitie voor personenvervoer door de lucht in de zin van artikel 8:1390 BW. Dit artikel bepaalt dat van personenvervoer door de lucht sprake is wanneer de vervoerder zich tegenover de passagier verbindt om de passagier aan boord van een luchtvaartuig door de lucht te vervoeren. Dit artikel houdt echter geen verbod in voor de luchtvaartmaatschappij om de vlucht uit te (doen) voeren met behulp van een, al dan niet met bemanning, gehuurd toestel van een andere luchtvaartmaatschappij. Ook van een situatie zoals omschreven in artikel 6:237 sub c BW is onderhavige kwestie geen sprake. Transavia betwist dat de verleende prestatie wezenlijk heeft afgeweken van de toegezegde prestatie. Vast staat dat de passagier zoals is overeengekomen op 6 september 2018 van Faro naar Rotterdam is gevlogen. Dat Transavia gebruik heeft gemaakt van een ingehuurd toestel (van hetzelfde type als de toestellen uit haar eigen vloot) van Miami Air maakt niet dat de verleende prestatie afwijkt van de toegezegde prestatie. De kantonrechter komt derhalve tot de conclusie dat artikel IX lid 3 van de vervoersvoorwaarden van Transavia geen onredelijk bezwarend beding is in de zin van de hierboven aangehaalde artikelen, zodat het beding in stand blijft.
5.6.
Gelet op het voorgaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat eveneens geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming aan de zijde van Transavia. Transavia heeft de passagier zoals is overeengekomen van Faro naar Rotterdam vervoerd op de afgesproken dag en tijd, dat Transavia gebruik heeft gemaakt van een door haar ingehuurd toestel inclusief bemanning van Miami Air maakt dit niet anders. De vordering van de passagier zal daarom worden afgewezen. De overige verweren behoeven geen bespreking meer.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Transavia worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Transavia.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter