In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines A.G. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De passagiers, die op 24 februari 2017 van Amsterdam via Zurich naar Warschau zouden vliegen, hebben hun aansluitende vlucht gemist door een vertraging van de eerste vlucht. Airhelp vordert een schadevergoeding van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Swiss betwist de vordering en stelt dat er sprake is van buitengewone omstandigheden, omdat de vertraging het gevolg was van lange wachttijden bij de veiligheidscontroles op Schiphol. De kantonrechter oordeelt echter dat de beslissing van Swiss om op de verlate passagiers te wachten een operationele keuze was, die inherent is aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij. Hierdoor is er geen sprake van buitengewone omstandigheden zoals bedoeld in de Verordening.
De kantonrechter wijst de vordering van Airhelp toe, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, die niet voldoende zijn onderbouwd. Swiss wordt veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan Airhelp, vermeerderd met wettelijke rente, en moet de proceskosten vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.