Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde 1],
1.De procedure
- de dagvaarding (met producties 1 tot en met 5 en de beslagstukken),
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie (met producties 1 tot en met 30),
- het tussenvonnis van 14 maart 2018,
- het bericht van mr. S.H. van Santen van 29 maart 2019 dat hij zich onttrekt als advocaat van gedaagden in conventie en eiseres in reconventie,
- het faxbericht van curator mr. A.J.J. Sweens (hierna: de curator) van 24 september 2019,
- het proces-verbaal van comparitie van 25 september 2019, en
- het bericht van de curator van 3 oktober 2019.
Overeenkomst
WRH stelt aan NBB een overbruggingslening ter grootte van € 100.000 ter beschikking waarop een jaarlijkse rente van 4% verschuldigd is en mogelijk een boeteregeling in werking treedt bij niet of te late terugbetaling aan WRH.(…)
WRH is zich ervan bewust en stemt er mee in dat de blokkeringsregeling deze transactie mogelijk in de weg kan staan; in dit geval en ook in andere gevallen dat de koop niet door zou gaan betaalt NBB aan WRH, bij eerste gelegenheid de overbruggingslening terug, met een uiterlijke termijn van 3 weken na ondertekening van deze overeenkomst, lees uiterlijk 21-02-2017. Bij overschrijding van deze termijn van drie weken geldt er voor NBB een boeteregeling van 10.000 euro per maand. Boete per maand is per eerste dag van overschrijding van de termijn en cumuleert zich steeds totdat aan volledige terugbetaling inclusief rentes en boetes aan WRH is voldaan.
WRH kan zonder tussenkomst van derden en zonder opgave van additionele redenen, zich van de koop terugtrekken als blijkt dat de aanstaande bijstorting van 500k euro door de huidige aandeelhouders en de storting van ABNAMRO (of een andere partij) van 600k euro niet of niet volledig bij Invenit zijn ingebracht. NBB dient WRH hierover tijdig te informeren met onderliggende bescheiden en bewijzen dat kapitaalinjectie van 1,1 miljoen bij Invenit volledig is ingebracht, uiterlijk voor de aandelenoverdracht tussen NBB en WRH welke met een streefdatum voor 01 maart 2017 is ingezet.
Wij begrepen dat N.B.B. reeds met een andere partij in gesprek zou zijn. Uiterlijke termijn voor een andere koper cq alternatieve oplossing is 1 maand, lees uiterlijke termijn 24-05-2017.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
3.414,00(2,0 punten × tarief € 1.707,00)
3.414,00(2,0 punten × tarief € 1.707,00)