ECLI:NL:RBNHO:2019:8876
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Huurzaak in kort geding over gebruiksrecht van gezamenlijke huurwoning na relatiebreuk
In deze huurzaak heeft de kantonrechter in kort geding op 3 oktober 2019 uitspraak gedaan over het gebruiksrecht van een gezamenlijke huurwoning na de breuk van een affectieve relatie tussen de partijen. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. F. Riezebos, vorderde dat zij voor de duur van de nog aan te vangen bodemprocedure met uitsluiting van de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R.J.C. Silven, gerechtigd zou worden tot het gebruik van de woning. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de eiseres geen spoedeisend belang had, omdat zij al elders woonde. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres een groter belang had bij het gebruik van de woning, vooral gezien haar intensieve contact met hun kind, dat bij een pleeggezin verbleef. De rechter wees de vordering van de eiseres toe en beval de gedaagde om de woning binnen vijf dagen te verlaten. De tegenvordering van de gedaagde werd afgewezen. Beide partijen moesten hun eigen proceskosten dragen.